Ruim honderd agrarische ondernemers in de regio Achterhoek hebben zich verenigd in de Biogasvereniging Achterhoek (BvA). Met de bouw van een coöperatievebiogascentrale, die 8.500 huishoudens in de regio van stroom voorziet, streeft zij naar een hoger inkomen voor de leden, een structurele verlaging van de mestafzetkosten en een stabiele prijs voor co-producten uit de akkerbouw. ‘Ons initiatief is een vliegwiel dat veel in gang kan zetten,’ vinden de kartrekkers Henk Ormel, Jeroen de Veth en Jaap Uenk.
32 Energie+ nr1 feb 2006Bijschrift witOmvangrijk initiatief agrari?rs in AchterhoekRuim honderd agrarische onder-nemers in de regio Achterhoekhebben zich verenigd in de Biogas-vereniging Achterhoek (BvA). Metde bouw van een co?peratievebiogascentrale, die 8.500 huishou-dens in de regio van stroom voor-ziet, streeft zij naar een hoger in-komen voor de leden, een structu-rele verlaging van de mestafzet-kosten en een stabiele prijs voorco-producten uit de akkerbouw.`Ons initiatief is een vliegwiel datveel in gang kan zetten,' vinden dekartrekkers Henk Ormel, Jeroende Veth en Jaap Uenk.Door Ad Brogtrop en Peter de KoningBiogascentraleloopt op draagvlak en driveDe verwachting leefde al een tijdje in agrarisch Nederland: zodra de overheidandere stoffen naast mest in een vergistingsinstallatie toestaat, kan deze vorm van duurza-me energieopwekking een hoge vlucht nemen. Dat lijkt nu te gebeuren. Ruwweg vallen deinitiatieven in twee groepen uiteen: opwekking van biogas in relatief kleine installaties opeigen erf, zoals in Duitsland, of in groter co?peratief verband, zoals in Denemarken en nuook in de Achterhoek. Daar bestaan vergevorderde plannen voor op termijn drie installatiesvan vier MWe elk. De eerste zal in totaal jaarlijks 150.000 ton mest en landbouwgewassenverwerken tot dertig miljoen kilowattuur groene stroom. Per installatie is een investeringvan circa tien miljoen euro nodig.Goed ontslotenKomend voorjaar neemt de BvA een beslissing over de nabije toekomst. In 2007 wil de ver-eniging gaan bouwen en in 2010 moet de installatie volop draaien. Dan moeten de deelne-mende boeren een derde van hun inkomen uit duurzame energie kunnen halen. Waar deinstallatie moet komen, is nog onduidelijk. `Naar Deens model zoeken we een goed ontslotenplek met in een straal van 400 meter geen enkele woning. Liever niet op een bedrijventer-Bij een bezoek aan een project in Duitsland, in januari 2006, bekeek de BvA onder meer een groteopslagplaats voor ma?s van 70 hectare bouwlandfotoBvAnr1 feb 2006 Energie+ 33Afzet digestaatHet vinden van een goede oplossing voor deafzet het digestaat is belangrijk voor eenrendabele grootschalige biogasproductie.Marketingbureau Dofco in Ruurlo deedsamen met de WUR (Wageningen Universi-teit en Researchcentrum) en CLM (StichtingCentrum voor Landbouw en Milieu) onder-zoek naar de afzetopties voor digestaat vande BvA. Ondanks een verdere afname vande veestapel (-8% t.o.v. 2002) moet in deAchterhoek in 2009 toch een derde meermest naar elders getransporteerd, verwerktdan wel ge?xporteerd worden. In absolutegetallen: een extra afzet van ??n miljoenkilo fosfaat, overeenkomend met zo'n600.000 ton rundveemest. De oorzaak iseen sterke afname van de afzetmogelijkhe-den (-22%) op de eigen grond, als gevolgvan het nieuwe mestbeleid. Gelet op dezeontwikkeling lijkt de toekomstige BvA-in-stallatie, met scheiding in dunne en dikkefractie, een serieuze kans te maken.rein. Die liggen vaak tegen de bebouwde kom en de omliggende be-drijven zijn vaak huiverig voor de komst van een vergistingsinstalla-tie,' aldus De Veth. Draagvlak en drive zijn volgens hem misschienwel de belangrijkste factoren. `Een initiatief van, voor en door de re-gio, waarvan het geld bij de mensen in de regio blijft. Bedrijven diein Duitsland en Denemarken al lang succesvol zijn, zijn bedrijvendie met enthousiasme werken aan een regionale energievoorziening.Dat is niet toevallig zo.' Mogelijk gaat de BvA de mest aan de bronscheiden in een dikke en een dunne fractie. De dikke fractie kanworden ingedroogd met de restwarmte van de biogasinstallatie, metals resultaat droge korrels die gemakkelijk en goedkoper te transpor-teren en te verhandelen zijn. De dunne fractie is een prima organi-sche meststof. De organische stof in het digestaat is stabieler dan innormaal vergiste mest en dat bevordert de bodemvruchtbaarheid.AfzetzekerheidDe besparingen op de afzetkosten voor onbewerkt digestaat zou deBvA kunnen investeren in productinnovatie. De afhankelijkheidvan een onzekere mestmarkt wordt dan minder, het verbetert deafzetbaarheid van het digestaat en de mestdruk in de Achterhoekneemt niet toe. Door de teelt en levering van co-producten voor ver-gisting (snijma?s, rogge) te koppelen aan de afname van digestaatontstaat ook afzetzekerheid. Interessante producten en afzetmark-ten zijn: een gedroogde dikke fractie voor kleibouwland (najaar) enexport naar Duitsland en een concentraat voor aanwending in hetvoorjaar en zomer. Door het concentraat aan te wenden voor het ver-rijken van de gedroogde fractie en deze fractie te korrelen, ontstaanverrijkte mestkorrels. Dit product kan in landen worden verkochtmet intensieve tuinbouwteelten en waar klimaat en bodemtypesgrote behoeftes veroorzaken aan organische meststoffen. De combi-natie (grootschalige) biogasproductie en be- en verwerking van dige-staat biedt kansen voor exportwaardige mestproducten tegen eenaantrekkelijke kostprijs, constateren Dofco, WUR en CLM in hungezamenlijke onderzoek (zie ook kader onderaan de pagina).Gevoeligheid investeringDe Veth relativeert en wijst op het kapitaalintensieve karakter vancovergisting. Het aandeel vaste kosten in de exploitatie is hoog, deterugverdientijd is relatief lang (5-8 jaar) en de EIA (Energie Inves-terings Aftrek) is meestal niet volledig benutbaar. `Bovendien zijnwe afhankelijk van MEP-subsidie en juist de overheid is per defini-tie een onvoorspelbare partner,' moet Jaap Uenk van het hart. DeVeth legt uit: `Het rendement is gevoelig voor tegenvallers. De in-komsten uit biogas zijn afhankelijk van vier factoren: de biogaspro-ductie, het percentage methaan, het conversierendement en de af-gesloten energiecontracten. Als al deze factoren een paar procentonder de planning scoren, zakt het financi?le resultaat met een veel-voud daarvan. Dus moet je voldoende marge inbouwen, en juist datis zo lastig te realiseren. Mede hierdoor zijn banken soms terughou-dend.' Momenteel draait de BvA op eigen geld en heeft haar oprich-ting mede te danken aan een Europese LEADER-subsidie.Extra stukje steunUenk vervolgt: `Nederland presteert uitstekend in het adviestraject.Implementeren is een ander verhaal. Juist in de cruciale implemen-tatiefase missen we bij de Nederlandse overheid net dat extra stukjesteun om de kansen op een succesvolle implementatie te vergroten.Kijk eens naar Denemarken waar vergelijkbare installaties hun ver-gunningen in vier maanden rond hebben. Hier duurt dat drie jaar.Als initiatiefnemers het politieke en maatschappelijke draagvlakvoor elkaar hebben, mag de overheid niet achterblijven en moet zijrisico's durven nemen.' Zijn kritiek vindt gehoor bij promovendusir. Rob Raven die biomassa-initiatieven in Nederland en Denemar-ken met elkaar vergeleek (zie volgende pagina's). ?Pure energieteeltAgrari?rs uit de omgeving hebben de BvA al meer dan 500 hectaretoegezegd voor de teelt van co-producten, vooral ma?s. In Duitslandis de omslag al gemaakt van de teelt voor alleen voedsel naar deteelt voor energie. In de Achterhoek ziet de BvA die omslag nu ont-staan: puur telen voor de vergister. `Energieteelt zou niet interes-sant zijn, volgens eerdere rapporten? Wij zien in Duitsland en in deAchterhoek de eerste tekenen die het tegendeel bewijzen. Het telenvoor energie kan nu al even rendabel zijn dan de teelt voor voedsel,zeker nu de subsidies op de voedselproductie aan het verdwijnenzijn,' aldus de Achterhoekse initiatiefnemers.fotoPeterdeKoningHenk Ormel, Jeroen de Veth en Jaap Uenk34 Energie+ nr1 feb 2006Door Peter de KoningSamenlerenin technologische nichesPromovendus ontrafelt biomassa inNederland en DenemarkenIn Nederland bestaat slechts1,3 procent van de totaleenergietoevoer uit biomassa.In Denemarken is dat ruimhet zesvoudige: 8,3 procent.Waarom lukt de Denen welwat ons niet lukt? Weifelendoverheidsbeleid, te weinigaandacht voor maatschap-pelijk draagvlak en een`technologie-push' benade-ring met gebrek aan aan-dacht voor de markt warende afgelopen decennia cru-ciaal, constateert ir. RobRaven. Hij promoveerdevorig jaar op dit onderwerpaan de Technische Univer-siteit Eindhoven (TU/e).Voor een goede vergelijking hanteertRaven de aanpak van het Strategic NicheManagement. Deze gaat er van uit dat vooreen succesvolle introductie van nieuwetechnologie?n in een maatschappelijke con-text alle belangrijke actoren betrokken zijnen gezamenlijke leertrajecten ondergaan.Hij legt uit: `Als duurzame technologie?n erniet in slagen door te breken, komt datvooral doordat ze zich ontwikkelen tegen deachtergrond van een dominant bestaand re-gime: de set van formele en informele re-gels die het gedrag van actoren stuurt. Omin die situatie nieuwe technologie?n tot ont-wikkeling te laten komen, moet je be-schermde ruimtes cre?ren, de zogenaamdetechnologische niches. Daarin kunnen ac-toren experimenteren met technieken enregels die afwijken van het dominante regi-me. Bescherming kan bijvoorbeeld plaats-vinden door subsidies of uitzonderingen opregelgeving.'Technologische niches kunnen volgens Ra-ven gerealiseerd worden via demonstratie-en pilotprojecten. Naarmate actoren lerende technologie en de maatschappelijke in-bedding ervan te verbeteren, kan de be-scherming afnemen en kan uiteindelijk eenmarktniche ontstaan. `Let wel, het cre?renvan technologische niches is geen garantievoor succes, wel een noodzakelijke stap inhet totale innovatieproces.'MestvergistingRaven baseert zijn bevindingen op een ver-gelijking van mestvergisting en meestokenvan biomassa in Nederland en Denemar-ken. In beide landen begint de ontwikkelingvan mestvergisting in de jaren 70. Halver-wege de jaren 80 ontstaat een duidelijk ver-schil. Denemarken slaagt er daadwerkelijkin om mestvergisting door te ontwikkelen.Er komen relevante netwerken van betrok-ken personen van de grond en er ontstaateen gezamenlijk leerproces. De overheidformuleert verwachtingen en visies, toetstdeze in experimenten en vertaalt ze vervol-gens in nieuw beleid. Gaandeweg gaan alleneuzen in ??n richting staan. Raven: `Hetgeheim van Denemarken schuilt in de`bottom up' benadering: bescheiden projec-ten waarmee kleine groepen al bezig waren,werden gestimuleerd en uitgebouwd. In Ne-derland was het precies andersom: een `topdown' benadering om de mestproblematiekte bestrijden. Zo liep de veelbelovende ener-giewinning uit mest in 1995 volledig vastnadat een grote mestverwerker in Helmondzijn deuren al na een paar jaar moest slui-ten. De technische problemen waren tegroot en het draagvlak bij de boeren voor ditpolitiek geladen project was te gering. Doorhet taboe op mestvergisting en -verwerkingdat hierdoor ontstond, kwamen latere initia-tieven nauwelijks van de grond.'Inmiddels zijn de technische ervaringenmet mestvergisting goed. Raven ziet echternog steeds grote problemen met de maat-schappelijke inbedding, vooral op het vlakvan regelgeving en de inpassing van mest-vergisting in het landbouwregime. Wette-lijke regels maken toepassing nagenoegonmogelijk, en landbouwactoren en het Mi-nisterie van Landbouw zijn terughoudenddeze regels te veranderen. `Ze hebben nega-tieve ervaringen met mestverwerking enzien bovendien het mestprobleem afnemendoor andere maatregelen, zoals verkleiningvan de veestapel,' aldus Raven. Toch zijn re-cente ontwikkelingen hoopgevend. De in-voering van de MEP-regeling heeft meerzekerheid gecre?erd voor investeerders. Ende `groene lijst' maakt het mogelijk om or-ganisch materiaal aan de vergister toe tevoegen, waardoor de biogasopbrengst dras-tisch verbetert. Het aantal projectinitiatie-ven is dan ook explosief gestegen.nr1 feb 2006 Energie+ 35MeestokenDe meestook van biomassa in kolencentra-les beleefde aanvankelijk een vergelijkbaarscenario. Vanwege een gebrek aan schonebiomassa en toenemende aandacht voorenergiewinning uit afval koos Nederland inbegin jaren negentig voor het meestokenvan (verontreinigd) afvalhout en slib. Hoe-wel de overheid in dit geval de emissieregi-mes snel aanpaste, en voor eenzelfde aan-passing succesvol lobbyde binnen Europa,leidde dit later toch tot veel maatschappelij-ke weerstand. Milieupartijen en omwonen-den van centrales wantrouwden de emissie-regimes en konden projecten ernstig vertra-gen of zelfs stoppen. Het maatschappelijkedraagvlak ontbrak.Het sociale netwerk in Nederland rondommeestook-experimenten bestaat voorname-lijk uit traditionele regime-actoren. Dit ver-klaart voor een deel waarom de meestook-niche alsnog kon groeien: de actoren kon-den voortbouwen op bestaande relaties enbestaande kennis gebruiken. Maar mee-stook bleef de broodnodige maatschappe-lijke inbedding ontberen. Ondanks nieuweemissieregimes bleef de techniek verdachtvoor omwonenden en milieuorganisaties,en de actoren waren niet in staat dit pro-bleem op te lossen. `Bovendien, na 1995wordt ook de liberalisering van het elektri-citeitsregime een belangrijke bron van in-stabiliteit', vertelt Raven. `Na 2000 gaan deontwikkelingen in het elektriciteitsregimedoor, de stabiliteit neemt verder af doornieuwe regelgeving, het uiteenvallen vansociale netwerken in het regime en de ver-anderende rolverdeling in het netwerk(vooral op het vlak van innovatie). Dit cre-eert in toenemende mate onzekerheid ende wil om te investeren in radicale innova-ties neemt af. De toenemende overheids-druk om CO2-emissies tegen te gaan leidtvooral tot relatief eenvoudige aanpassingenvan reeds bestaande installaties.'Grillig`Het optreden van de overheid is onmis-kenbaar een doorslaggevende factor in deontwikkeling van duurzame energietech-nologie?n,' concludeert Raven. `In Dene-marken formuleerde een sterke overheidduidelijke visies, stelde heldere spelregelsop en zorgde voor een voorspelbare finan-ci?le ondersteuning. De Nederlandse over-heid toonde zich bij herhaling een minderbetrouwbare partner. Ze veranderde vaakvan strategie en was grillig in haar subsi-die- en belastingbeleid. Met als meest re-cente voorbeeld het onverwacht stopzettenvan subsidies voor grootschalige windener-gie op zee en grootschalige biomassa pro-jecten.'Raven pleit voor een Nederlandse overheiddie niet alleen technologische ontwikkelin-gen stimuleert, maar ook de markt voorduurzame energie voldoende vormgeeft.Het cre?ren van beschermde technologi-sche niches waarin actoren kunnen lerenover maatschappelijke inbedding van detechnologie is daarbij cruciaal. `De overheidmoet als een soort marktregisseur ervoorzorgen dat alle relevante partijen betrokkenzijn bij de projecten, en dat er een grotemate van samenwerking en informatieover-dracht onderling plaatsvindt. Het formule-ren van een gezamenlijke visie met markt-partijen en maatschappelijke organisatiesdie voortbouwt op ?n richting geeft aannieuwe projecten is daarbij uitermate be-langrijk. Continu?teit en voorspelbaarheidzijn daarbij de sleutelwoorden. Niet dehoogte van een subsidiebedrag of belasting-voordeel is van belang, maar veel meer hel-derheid over de looptijd ervan.' ?`Het geheim van Denemarken schuilt in de `bottom up' benadering,' constateert ir. Rob RavenfotoPeterdeKoning
Reacties