De coöperatieve wereld is in ontwikkeling. Lokale energiecoöperaties werken samen met professionele partners, zowel uit de coöperatieve wereld als uit het bedrijfsleven. Soms gaat de samenwerking soepel terwijl het andere keren een moeizaam traject is. Wat maakt een samenwerking succesvol? Het samenwerkingsmodel van professor Austin onderzoekt deze vraag en laat zien dat een succesvolle samenwerking ook een leerproces inhoudt.
productieAls we het hebben over de energietran-sitie is ??n ding duidelijk; er moet nogeen hoop gebeuren. In 2015 was 5,8%van de energie in Nederland hernieuwbaar,terwijl volgens het Energieakkoord in 202014% van de energie uit duurzame bronnenafkomstig moet zijn. Ook daarna moet hetaandeel duurzame energie verder groeienzodat in 2050 de CO2-uitstoot met 80-95%gereduceerd is ten opzichte van 1990.Om dat te bereiken moeten er grote, zichtbareen onzichtbare veranderingen plaatsvinden.Het is een systeemverandering die effecten zalhebben op het straatbeeld en in het dagelijksleven van alle inwoners van Nederland. Nieuwestructuren, samenwerkingsverbanden, enGroeikansen doorsamenwerkingTekst Marloes Dignum en Ruud SchuursDeco?peratievewereldisinontwikkeling.Lokaleenergieco?peratieswerkensamenmetprofessionelepartners,zoweluitdeco?peratievewereldalsuithetbedrijfsleven.Somsgaatdesamenwerkingsoepelterwijlhetanderekereneenmoeizaamtrajectis.Watmaakteensamenwerkingsucces-vol?HetsamenwerkingsmodelvanprofessorAustinonderzoektdezevraagenlaatziendateensuccesvollesamenwerkingookeenleerprocesinhoudt.(machts)verhoudingen zullen ontstaan. Datgaat niet zonder slag of stoot; bij dergelijke fun-damentele veranderingen liggen conflicten enonrust op de loer. Denk alleen al aan weerstan-den tegen de komst van windmolens. Tegelij-kertijd zien we in dit proces verrassendesamenwerkingsverbanden en nieuwe werk-wijzen ontstaan. Voorbeelden hiervan zijnterug te vinden bij energieco?peraties.In2016teldeNederlandvolgensdeLokaleEner-gieMonitorvanHIERopgewekt313energieco?-peraties,eenstijgingvan51tenopzichtevan2015.Alisdehoeveelheidenergiedieopdezemanierwordtopgewektnogbeperkt,hetiseenduidelijkgroeiendebeweging.Achterdezeco?-peratiesenhunprojectenliggenuiteenlopendesamenwerkingen,vanburgersenanderepar-tijen.Hetresultaatiseenpluriformebeweging,waarmeeonderandereburgerszichingeorga-niseerdevormeennieuweroltoe-eigenen.Maarookanderemeergevestigdepartijen,zoalsenergieleveranciersenprojectontwikke-laars,hebbenregelmatigeenactieverolinlokaleenergieprojectenonderco?peratievevlag.Zijkunnenproducten,kennis,ontwikke-lingscapaciteit,financieringennogveelmeerleveren.Iederesamenwerkingismaatwerk.Steedsmoetenerafsprakengemaaktwordenmetbetrekkingtotdeambitie,derolverdelingeneigendomsverhoudingen.Datiseenhelekluswaarbijerjuistdoordevernieuwingendegrotediversiteitaanbelangenenachtergrondenconflictenopdeloerliggen.Tochblijkenveelsamenwerkingsverbandentotverderepro-jectrealisatieteleiden.Iniedergevalwordterdoorallebetrokkenpartijenveelgeleerdvandezoektochtnaaroptimalesamenwerking.DatbleekuitdepublicatieSamenSlagen,dieeind2016opinitiatiefvanhetministerievanEcono-mischeZaken,eninsamenwerkingmethetRVO,HIEROpgewektisverschenen.Aandehandvaneenaantalconcretesamenwerkings-16 Energie+ nr 1 maart 2017caseswordt,metbehulpvanhetraamwerkvanemeritusprofessorAustinvandeHarvardBusi-nessSchoolbeschrevenwelkefactorenhetsuc-cesvansamenwerkingtussenzakelijkebedrij-venenburgerorganisatiesbepalen.SamenwerkingsmodelOm samenwerking te duiden, worden de inzich-ten van Emeritus Professor James E. Austingebruikt. Hij maakt onderscheid in drie fasenvan samenwerken die in toenemende matehecht zijn. De naamgeving van de fasen is aan-gepast op de energiesector.? Fase 1 is de ontzorgende samenwerking.Partners leveren voornamelijk diensten enproducten uit hun bestaande repertoire aanelkaar. De relatie wordt gekenmerkt doorzakelijke transacties. Het kan zijn dat nietiedere partner evenveel tijd, geld of creativi-teit inbrengt. Interactie is in deze fasebeperkt.? Fase2isdewederkerigesamenwerking.Part-nerszoekenbewustnaareenbalansindewederzijdseinbreng.Degelijkwaardigheidininbrengvormtdebasisvoordesamenwer-king.Hetgaathierbijnietalleenomgeld.Ookdeinbrengvankennis,hetvermogenomrisi-co'steabsorberenendemaatschappelijkepositiewordenbetrokkeninditproces.Wederzijdseverwachtingenzijnexplicietencommunicatieisfrequenter.Waardenenvisieskunnennaarelkaartoegroeienzodatdesamenwerkinghechterwordt.? Fase 3 is een ge?ntegreerde samenwerking.In deze fase verdwijnen scherpe grenzen tus-sen de organisaties van de partners. De mis-sie, visie en mensen worden door de organi-saties gedeeld en er is een intensievebetrokkenheid van de partners. Naar buitentoe presenteren de partijen zich als eenheidmet een gedeelde visie. De vorming van eenjuridische samenwerkingsvorm met evenre-dige inbreng van de partners is een kenmerkvan de ge?ntegreerde fase.De fasen zijn niet strikt gescheiden, in de prak-tijk lopen ze in elkaar over. Soms blijft eensamenwerking stabiel in een fase. In anderegevallen komt er een natuurlijk einde aan eensamenwerkingofgaatdesamenwerkingterugnaareeneerderefase.Hetisnietzodatdeenesamenwerkingbeterisdandeander.Dekernisdat de samenwerking meerwaarde biedt vooralle betrokkenen. Deze meerwaarde gaat nietalleen over financi?n, ook morele en socialewaarden moeten expliciet meegenomen wor-den.Hierbijhoefthetnietzotezijndatalleacto-rendezelfdevoordelenzienofdezelfdemotiva-tieshebben.Gezochtwordtnaarwederzijdseversterking.Demeerge?ntegreerdesamenwer-kingsvormenzijndusnietperdefinitiebeter.Welishetzodatdemogelijkheidtotwederzijdslerentoeneemtalsdesamenwerkinghechterwordt.De aanpassingen die bij een ge?ntegreerdesamenwerkingplaatsvindenrondomdeorgani-satiestructurenendeafstemmingvandevisie,missieendoelstellingengevenaandatsucces-vollesamenwerkingookeenleerprocesinhoudt.Nieuwe kennisIn het interactieproces tussen de partners kannieuwe kennis ontwikkeld worden en kunnennormen en waarden veranderen. Er kan eenonderscheid gemaakt worden tussen eer-ste-orde-leren, waarin beperkte aanpassingengemaakt worden op basis van de nieuwe inzich-ten, en tweede-orde-leren, waarbij het referen-tiekader verschuift en er bijvoorbeeld anderenormen, waarden en bedrijfscultuur omarmdDeventenaren bij de opening van de windmolens van Raedthuys en Deventer Energie.FotoRaedthuysnr 1 maart 2017 Energie+ 17productieworden door de partners. Volgens Austin isvoor een hechte samenwerking dit diepe,tweede-orde-leren noodzakelijk.In sommige lokale energieprojecten is tweede-orde-leren dan ook duidelijk herkenbaar. Eengoed voorbeeld van een ge?ntegreerde samen-werking is de realisatie van windpark Klooster-landen bij Deventer. Dit windpark is in 2015 ingebruik genomen en bestaat uit twee molensmet gezamenlijk vermogen van ruim 4MW. Degemeente Deventer had publieke participatieals een informele voorwaarde opgenomen bijde uitnodiging aan Raedthuys Pure Energie omhet park te ontwikkelen. De samenwerkingbleek, ondanks het enigszins gedwongenkarakter, heel vruchtbaar. De onderhandelin-gen tussen het lokale Deventer Energie en hetprofessionele Raedthuys Pure Energie resul-teerden in een langdurige samenwerking in devorm van een vof.Een belangrijke succesfactor was dat DeventerEnergie relatief veel kennis en expertise in huishad, waardoor ze elkaars taal spraken en eenrespectvolle basis voor professionele samen-werking kon ontstaan. Belangrijk was ook depersoonlijke klik tussen de sleutelpersonen. Ditis niet af te dwingen, maar helpt in het cre?renvan wederzijds vertrouwen. De betrokkenheidvan een lokale speler en de crowdfunding voorde investering door Deventer Energie hielpenom het maatschappelijk en politiek draagvlakte vergroten, wat in het belang van beide par-tijen was. Het gevolg was dat in de samenwer-king de cultuur van beide organisaties naarelkaar kon groeien.Het verdelen van het eigendom van een wind-park tussen een commerci?le exploitant (75%eigenaar) en een lokale co?peratie (25% eige-naar) was op dat moment nieuw in Nederlanden staat inmiddels bekend als het DeventerModel. Naar aanleiding van deze positieveervaring zoekt Raedthuys nu ook bij andereprojecten naar samenwerking met lokale co?-peraties. Deze aanpassing van bedrijfsstrate-gie, en mogelijk ook bedrijfscultuur, is eenduidelijk voorbeeld van tweede-orde-leren.Samenwerken, leren en aanpassen zijn belang-rijk als we de transitie naar een duurzame ener-gievoorziening succesvol willen realiseren. Erzijn veel initiatieven om lokale hernieuwbareenergie te realiseren. Tegelijkertijd speeltlokale weerstand een rol, wat tot vertraging vaninitiatieven kan leiden. Lokale steun is dusessentieel voor een succesvol en voorspoedigproject. Dit zal alleen maar toenemen als we deambities voor duurzame energie willen realise-ren in de toekomst.EffectiefHet Deventer model is kenmerkend voor dege?ntegreerde samenwerking in het model vanAustin. Binnen de energietransitie ontstaansamenwerkingsvormen op de werkvelden vanenergielevering, windprojecten, zonprojectenen energiebesparing. De hechtheid van samen-werking verschilt per project en per werkveld.Sommige van de samenwerkingsverbandenliggen meer in de richting van een ontzorgendesamenwerking terwijl andere meer richtingge?ntegreerde samenwerking zijn ingestoken.In een onzekere, turbulente omgeving als deenergietransitie zijn er geen vaste formulesvoor succesvolle samenwerking. Iedere samen-werking is uniek en elk project kent een eigendynamiek en specifieke lokale omstandighe-den. Afstemming tussen de partners is essenti-eel. Hiervoor is een aantal handreikingen te for-muleren.Op de eerste plaats is de professionaliteit vanhet lokale energie-initiatief belangrijk. Dit bete-kent voldoen aan de verwachtingen en de eisendie partners aan de samenwerking stellen. Hetgaat hierbij om duidelijk zijn over eigen moge-lijkheden en beperkingen. Het staat ook vooreen zakelijke benadering; in staat zijn om con-crete afspraken en acties na te komen. Weder-zijdse professionaliteit cre?ert de basis voorcontinu?teit en kwaliteit. Dit leidt weer totwederzijds vertrouwen in de stevigheid entoegevoegde waarde van de relatie.Daarnaast zijn een open dialoog en een per-soonlijke klik belangrijk. Het persoonlijke ele-ment faciliteert wederzijds vertrouwen. Voor delange termijn blijkt samenwerken vooral ookeen kwestie van samen ontwikkelen. Als par-tijen gedurende de samenwerking elkaars toe-gevoegde waarde ook strategisch herkennen,kan er een vruchtbare basis ontstaan voor ver-dieping en mogelijke vervolgprojecten. Visiesen bedrijfsvoering kunnen dan naar elkaar toegroeien, wat een voorwaarde is voor structure-lere samenwerking en verdere afstemming enhechtheid. Het is belangrijk dat partners elkaaropzoeken voordat er concrete plannen liggenen dat ze gelijkwaardig aan de tafel zitten. Eengedeelde visie kan helpen om overeenstem-ming te bereiken en om gezamenlijk stappen tezetten.Een laatste punt is het blijven afstemmen endoorontwikkelen. Een samenwerking werktalleen maar als deze voor alle partijen meer-waarde biedt en dat betekent ook meerwaardeaan de maatschappij. In een hoog dynamischeomgeving zoals de energietransitie betekentdit ook steeds afstemmen in deze verande-rende omgeving. Het kan zijn dat een specifiekesamenwerkingsvorm niet meer werkt doordatde omgeving verandert, ook kan het zijn dat desamenwerking uitgeblust raakt doordat departners niets meer van elkaar kunnen leren ofelkaar niet meer aanvullen. Ook dit is onderdeelvan de samenwerkingsdynamiek. Een uitweg isdan de gelijkwaardigheid en openheid bewarenom te zoeken naar nieuwe meerwaarde. Somsbetekent dit dat er een nieuwe hervormdesamenwerking tot stand zal komen, anderekeren betekent dit dat een samenwerking ein-digt, en weer andere keren zal dit ervoor zorgendat er andere partners bij zullen komen diesamen wel meerwaarde kunnen leveren. In allegevallen betekent het dat de energietransitiespannend is en in beweging en dat juist in diebeweging de kans om te groeien en te slagenbesloten ligt.FotoRaedthuys18 Energie+ nr 1 maart 2017
Reacties