Voor veel partijen is wonen een complex dossier. Op lokale woningmarkten loopt het vast, ondanks convenanten en prestatieafspraken. De uitdagingen zijn enorm: betaalbare, passende woningen voor heel diverse doelgroepen, stokkende doorstroming, lange wachtlijsten en een gebrek nieuwe eigentijdse (kleinere) woningen. Daar komt dan ook nog eens een duurzaamheidsopgave bovenop.
Wil je binnen al die opgaven de juiste afweging maken, dan is begrip van de uitdagingen een voorwaarde om een samenhangende keuze te maken. Wonen kost geld. Het gaat dan niet alleen om het bouwen, ook onderhoud en verbetering brengen jaarlijks terugkomende kosten met zich mee. Op het moment dat je een gebouw neerzet hoort daar onherroepelijk onderhoud bij. De onderhoudsvrije woning bestaat niet. Schilderen, de installatie vervangen, maar mogelijk ook een dakkapel plaatsen of zelfs een uitbouw zijn nodig om op een passende manier in het wonen te voorzien. Al die onderhouds- en verbeterwerkzaamheden bepalen hoe lang je een woning kunt gebruiken. We noemen dit de gebruikscyclus van een woning. Met al die aandacht en werkzaamheden kan een woning minimaal 120 jaar mee. Als we kijken naar de dagelijkse praktijk van een corporatie dan zien we dat het hun opgave is om die cyclus zo efficiënt mogelijk te beheren.
Reacties