De meeste marktpartijen geven de voorkeur aan verplichte doelstellingen voor biobrandstoffen in plaats van maatregelen zoals belastingvrijstelling, als het gaat om een bijdrage aan het vergroten van het aandeel van biobrandstoffen. Deze verplichting zou moeten gelden voor zowel de EU-lidstaten als de marktpartijen. Dat is een van de opmerkelijke conclusies uit de recente consultatieronde over deBiobrandstoffen Richtlijn door de Europese Commissie.
internationaal38 Energie+ nr5 oktober 2006Bij de EC zijn ongeveer 140 reactiesingediend tijdens de publieke consultatie-ronde die eind juli sloot. Ruim de helft vanalle reacties is ingediend door de industrie,ongeveer 20 procent komt van milieuorga-nisaties en de rest van publieke organisa-ties en individuele burgers. Ook ontving deEC zeven reacties van nationale regeringen.De `insprekers' konden een consultatiefor-mulier invullen, bestaande uit zes vragenover de huidige Biobrandstoffen Richtlijn,de plannen tot 2010, en over enkele techni-sche onderwerpen. De EC publiceert voorhet einde van het jaar een voortgangsrap-port over de Richtlijn, dat waarschijnlijkeen aantal voorstellen voor wijziging zalbevatten.Niet toereikendBijna alle partijen die op de consultatie ge-reageerd hebben, zijn het erover eens dat dehuidige uitwerking van de Richtlijn niettoereikend zal zijn om in 2010 de doelstel-ling te behalen: 5,75 procent van alle trans-portbrandstoffen moet dan uit biobrand-stoffen bestaan. Hoge kosten en onzekerlangetermijnbeleid zijn daarbij de belang-rijkste obstakels. Maar de doelstelling moetnog steeds gehaald worden, zo vindt vrijweliedereen. De meeste deelnemers aan deconsultatieronde vinden dat een mindervrijblijvend beleid met meer verplichtingenmeer kansen biedt op het behalen van dedoelstellingen.De huidige beleidsinstrumenten van deEU-lidstaten zijn meestal niet met elkaar inovereenstemming en kunnen zelfs behoor-lijk de markt verstoren. Sommige landennemen de Richtlijn erg serieus, terwijl an-deren de regels voornamelijk aan hun laarslappen. Verplichte doelstellingen zoudende basis moeten vormen van een interneEU biobrandstoffenmarkt, maar daarbijmoeten ook de doelstellingen, maatregelenen de criteria voor de duurzaamheid vanbiobrandstoffen met elkaar worden gehar-moniseerd.De meeste respondenten vragen om eenamendement in de Biobrandstoffen Richt-lijn, waarin de lidstaten wordt opgelegd omook een biobrandstoffenverplichting in tevoeren op nationaal niveau. Nu is de doel-stelling in de Richtlijn nog `indicatief' envolgen geen sancties als die niet wordt ge-haald. Verplichtingen worden gezien als debeste manier om de nationale doelstellin-gen te kunnen bereiken. `Een opmerkelijkeconclusie van de marktpartijen,' zegt MarcLondo van het Energieonderzoek CentrumNederland (ECN), dat alle reacties op deconsultatieronde heeft ge?nventariseerd. `Jezou verwachten dat de partijen in de marktjuist meer vrijheid willen. Maar de meestewillen dat een verplichting aan alle partijenin de EU wordt opgelegd, die ook de moge-lijkheid biedt om te gaan handelen.'EffectiviteitLondo: `Ze stellen dat een verplichting hetmeest effici?nt is om een markt voor bio-brandstoffen te cre?ren. Het biedt ook flexi-biliteit aan brandstoffenleveranciers, die opdeze manier zelf de meest veelbelovendebrandstoffen kunnen selecteren.' De mees-De meeste marktpartijen geven de voorkeur aan verplichte doelstel-lingen voor biobrandstoffen in plaats van maatregelen zoals belas-tingvrijstelling, als het gaat om een bijdrage aan het vergroten vanhet aandeel van biobrandstoffen. Deze verplichting zou moeten gel-den voor zowel de EU-lidstaten als de marktpartijen. Dat is een vande opmerkelijke conclusies uit de recente consultatieronde over deBiobrandstoffen Richtlijn door de Europese Commissie.Markt geeft voorkeur aan verplichtingbiobrandstoffenDe huidige uitwerking van de Richtlijn isniet toereikend om in 2010 de doelstel-ling (5,75%) te behalen.Fotoistockphoto-JamesSteidlDoor Rolf de Voste deelnemers aan de consultatieronde beseffen dat de effectiviteitvan een verplichting wordt be?nvloed door de hoogte van de uit-koopboetes. De overheidsreacties op de consultatieronde waren ietsgevarieerder. Sommigen hielden vast aan de mogelijkheid van be-lastingverlaging, waar anderen juist verplichte doelstellingen wil-den, terwijl ze vasthielden aan het recht van elke lidstaat om zelf tekiezen welke maatregelen daarvoor gebruikt worden.De invoering van EU-brede verplichtingen zou impliceren dat ookeen systeem van verhandelbare certificaten moet worden ingevoerd.`Het invoeren van een dergelijk systeem is het moeilijkste gedeelte,'vindt Londo. `Engeland en Nederland zijn al wel bezig met het ont-werpen van hun eigen certificatensysteem. Deze certificaten moe-ten verhandelbaar zijn, dus de systemen moeten op elkaar wordenafgestemd om een Europese markt te cre?ren.'Echte voordelenEen belangrijk aspect van certificering is het oordeel over de duur-zaamheid van bepaalde biobrandstoffen. Veel partijen beseffen datde huidige eerste-generatie biobrandstoffen op de markt nog geenoptimale voordelen oplevert voor klimaat en milieu. Daarom moe-ten er criteria worden geformuleerd voor biobrandstoffen die echtevoordelen voor het milieu zullen opleveren. Londo verwacht: `Hetontwerpen en invoeren van zulke criteria is moeilijk, maar ze zijnessentieel voor het draagvlak voor biobrandstoffen. Alle responden-ten zijn het daarmee eens, alhoewel de industrie waarschuwt voorbuitensporige administratieve lasten.'De meeste consultatiedeelnemers willen graag nieuwe doelstellin-gen voor 2020. Zij stellen een aandeel voor tussen 12 en 25 procent.Nieuwe doelstellingen zouden een langetermijnvisie cre?ren dienodig is voor investeringsbeslissingen die nu gemaakt moeten wor-den. Maar een aantal respondenten vindt het nog te vroeg om nieu-we doelstellingen te formuleren.De EC wilde nog niet reageren. `We zijn nog bezig om alles in kaartte brengen,' aldus een woordvoerder van het Directoraat Generaalvoor Transport en Energie. `Dit najaar sluit het interne traject endaarmee ook de herziening en de impact assessment.' ?De scenario's zijn een onderdeel van lopende projecten vande afdeling voor economische analyse binnen het Directoraat-Ge-neraal voor Transport en Energie. Die afdeling publiceerde al eer-der enkele scenario's voor energiebeleid onder verschillende condi-ties, zoals hogere energieprijzen in de wereld en vari?rende econo-mische groei. De nieuwe duurzame scenario's beschrijven driespecifieke mogelijke ontwikkelingen:? De casus `energie-effici?ntie'.? De casus `hoge bijdrage van duurzame energiebronnen'.? Een combinatie van deze twee.De scenario's worden vergeleken met een `business-as-usual' sce-nario dat alle beleidsinstrumenten van alle staten meeneemt tot enmet eind 2004.Volledig invoerenIn de casus `energie-effici?ntie' wordt verondersteld dat alle lidsta-ten alle relevante Europese Richtlijnen volledig invoeren, zoals deRichtlijnen over de energieprestatie van gebouwen, over energie-ef-fici?ntie en -diensten en over eco-ontwerp. Ook warmtekrachtwordt belangrijker dan in de basissituatie. Het voorbeeld van ener-gie-effici?ntie beschrijft een beteugeling van de `eeuwig-groeiende'vraag naar energie: in 2030 zou de vraag naar energie weer op hetniveau van 1990 zijn, terwijl de algemene economische groei tussen2000 en 2030 bijna 80 procent zou zijn. Dit zou bereikt kunnenworden door een vermindering van energie-intensiteit van 2,1 pro-cent gemiddeld per jaar. Energie-effici?ntie zou groeien ten kostevan nucleaire en steenkool, die beide met eenderde zouden afne-men vergeleken met de basissituatie.Biomassa en afvalDe duurzame bronnen-casus gaat ook uit van volledige invoeringvan alle Richtlijnen ten aanzien van duurzame energie, en daar bo-venop een significante bijdrage van biomassa in industrie en vanzonneboilers in gebouwen. In 2020 zou dan 19,3 procent uit duur-zame energiebronnen bestaan, in 2030 mogelijk zelfs 24 procent.Hogere exploitatie van biomassa en afval vormt de belangrijkste sti-mulans voor deze ontwikkeling.In het gecombineerde scenario vullen de ontwikkelingen van duur-zame energie en van energie-effici?ntie elkaar voornamelijk aan,met soms wat overlap. In 2030 komt de vraag naar energie in ditAmbitieuze EU-doelen:`Uitdagend maar realistisch'Drie nieuwe scenario's, ontworpen door de Universiteit van Athene voor de EuropeseCommissie, laten een mogelijke duurzame toekomst zien voor energievoorziening vande EU tot 2030. Het meest optimistische scenario leidt tot bijna 30 procent CO2-reduc-tie in 2030. `De scenario's laten een mogelijke toekomst zien. Het vormt een uitdaging,maar is tegelijk realistisch,' zegt Manfred Decker, woordvoerder van de EC.FotoEuropeanCommunity2006nr5 okt 2006 Energie+ 39geval zelfs 2,5 procent lager uit dan in 1990, terwijl het aandeel vanduurzame energie groeit naar 19,9 procent in 2020 en 25,9 procentin 2030. Vergeleken met 1990 zou de afname in CO2-uitstoot aan-zienlijk zijn: -21 procent in 2020 en -29 procent in 2030. Ter verge-lijking, de EU overweegt een klimaatbeleidsdoelstelling van 15 tot30 procent emissiereductie in 2020, maar in dit percentage zit eenbelangrijke bijdrage van andere broeikasgassen dan CO2.Geen conclusiesDe EC trekt nu nog geen conclusies uit deze scenario's maar hetrapport zou een rol kunnen spelen in het ontwerp van de `Rene-wable Energy Roadmap' (later dit jaar) of het Energy EfficiencyActieplan (ook later dit jaar). `Misschien kan het bijdragen aan de`impact assessment' die we binnen de EC altijd uitvoeren voornieuw beleid,' aldus economisch analist Manfred Decker. `Het isnu nog moeilijk te zeggen wat die bijdrage zal zijn. In elk gevallaten deze scenario's zien dat de energietoekomst er niet zo zwartuitziet als in de basissituatie, of zoals in sommige scenario's vanhet Internationaal Energie Agentschap. Maar deze scenario's heb-ben wel een krachtdadige invoering van alle EU-wetten nodig. Ikben er niet zeker van of dat mogelijk is binnen het komende poli-tieke proces.' ?Frankrijk maakt werkvan groene stroomTerwijl Nederland de MEP-subsi-die op groene stroom reduceert,zijn de bewegingen in andere Eu-ropese lidstaten volstrekt tegen-gesteld. Frankrijk bijvoorbeeldbesloot recent tot nieuwe terug-leververgoedingen voor groenestroom.De Franse regeling voor zonnestroomis bijzonder lucratief: 35 cent per kilowatt-uur, bovenop een investeringssubsidie om-dat huishoudens 50 procent van hun inves-teringen in zonnecellen mogen aftrekkenvan de belasting. Bovendien krijgen dak-,gevel- of vensterge?ntegreerde zonnecellennog eens 25 eurocent extra.Ook landen als Ierland en Griekenland heb-ben recent besloten tot terugleververgoedin-gen. Die vergoedingen zijn dus inclusief demarktprijs voor elektriciteit zelf; anders danbij de MEP-premie, die bovenop de variabelemarktprijs komt. Frankrijk belooft ook dathuishoudens twintig jaar verzekerd zijn vande terugleververgoedingen.Buiten de schatkistDe tarieven in Frankrijk moeten worden be-taald door de distributiebedrijven (in onge-veer 95 procent van het land is dat EdF, in derest een paar plaatselijke distributiebedrij-ven). Die mogen zichzelf voor die bedragencompenseren met een algemene toeslag opde elektriciteitsprijs. Via deze constructieblijft de geldstroom buiten de schatkist. Datis net als in Duitsland, maar anders dan inNederland, waar de MEP-budgetten wel uitde schatkist moeten komen.Frankrijk, dat tot dusverre niet bepaald uit-blonk in de steun voor de `nieuwe' duurza-me energie, wil met deze verhogingen (ookvoor andere duurzame stroombronnen) degroene stroom extra stimuleren. Frankrijk,van oudsher een kernenergieland maar ookmet een flinke dosis grote waterkracht, moetvolgens de Europese richtlijn voor duurza-me elektriciteit in 2010 21 procent van allestroom uit duurzame bronnen halen. ?advertentie40 Energie+ nr5 okt 2006
Reacties