Log in
inloggen bij Energie+
Hulp bij wachtwoord
Geen account?
shop word lid
Home / Content / Artikelen

Sociale innovatie stimuleert energietransitie

- 23 mei 2017

Samenwerking in de energietransitie is hard nodig. Aan technische, financiële en juridische aspecten wordt veel aandacht besteed, maar het is ook vooral een sociale transitie. Sociale laboratoria verbinden daarom onderwijs, organisaties en overheden, waardoor kennisdeling ontstaat die voor alle deelnemende partijen winst oplevert. In Tilburg is een dergelijk lab onder de naam Möbius Lab opgestart, met als doel lokale energieprojecten van de grond te krijgen.

“Sociale innovatie betekent dat interactie tussen belanghebbenden in de energietransitie een plek krijgt.” Zo legt Herman Gels, directeur van de stichting Middenbrabantse Ontwikkelingsmaatschappij voor Energie en Duurzaamheid (MOED), sociale innovatie in de energietransitie uit. Gels begon in 2011 als kwartiermaker en regisseur bij het project MOED, dat is opgezet door de gemeentes Tilburg, Waalwijk en Goirle. Inmiddels is MOED een onafhankelijke stichting en Gels directeur. Als voorbeeld van sociale innovatie noemt hij de rol die energiecoöperaties hebben gespeeld in de ontwikkeling van windpark Spinder in Tilburg-Noord. Stichting MOED nam in 2015 samen met de gemeente Tilburg, Afvalverwerker Attero, Waterschap De Dommel én tien regionale energiecoöperaties het initiatief om bij vuilstortplaats De Spinder in het noorden van Tilburg een windpark te realiseren. Op het windpark komen vier windturbines met een gezamenlijk vermogen van 12 megawatt. “We hebben de bestemmingsplanwijziging voor dit windpark bijna rond en we hebben tot nu toe nauwelijks burgeroppositie ondervonden. Ik denk dat dat komt doordat we samenwerken met tien regionale energiecoöperaties.”

Burgerwind

Het was voor stichting MOED vanaf de start duidelijk dat energiecoöperaties een rol moesten spelen in de ontwikkeling van het windpark, zegt Gels. “We wilden heel graag dat burgers eigenaar zouden worden van dit park en hebben daarom samenwerking gezocht met energiecoöperaties, zodat zij met zoveel mogelijk leden eigenaar kunnen worden.” Een belangrijke voorwaarde voor de samenwerking was dat de energiecoöperaties zouden professionaliseren, benadrukt Gels.  “Het zou voor ons makkelijker zijn geweest om dit met een professionele projectontwikkelaar of een groter energiebedrijf te doen. Maar we wilden juist burgers de kans geven om te participeren. We hebben wel meteen duidelijk gemaakt dat we in het ontwikkelproces niet met tien coöperaties om tafel gaan zitten. Dat werkt niet omdat elke coöperatie zijn eigen belangen en achterban heeft. Bovendien wilden we niet afhankelijk zijn van vrijwilligers. Daarom hebben de coöperaties samen Spinderwind opgericht, een bv met een betaalde directeur en een projectleider. Volgens mij is dergelijke professionalisering hard nodig om echt stappen te zetten in de energietransitie.” Doordat de energiecoöperaties bereid waren tot professionalisering, lukte het stichting MOED grote projectontwikkelaars buiten de deur te houden en de toekomstige winsten van het windpark terug te laten vloeien naar de regio. “Maar het lukt de energiecoöperaties nog niet meteen om de financiering voor dit park op te brengen. Daarom participeert op dit moment de Brabantse Ontwikkel Maatschappij (BOM) nog risicodragend in Spinderwind. Maar uiteindelijk moet het eigendom van windpark De Spinder in handen van burgers komen.”

Sociaal laboratorium

Om sociale innovatie ook in andere energieprojecten te borgen heeft Stichting MOED in 2017 Möbius lab opgericht. Gels: “Het Möbius lab levert de infrastructuur voor de regio Midden Brabant om activiteiten te ontplooien die de energietransitie versnellen en zoveel mogelijk productie te realiseren. Je kunt dan denken aan windparken, maar ook aan zonnestroominstallaties, energiebesparing en biomassavergisting. Het is een sociaal laboratorium waarin kennisinstellingen, ondernemers en overheid samenkomen. Een van de belangrijkste redenen voor de oprichting is dat we het onderwijs willen betrekken bij deze ontwikkelingen. De wetenschappers in het Möbius lab beantwoorden de onderzoeksvragen van overheden en ondernemers in een interactief proces.” In het Möbius lab zijn onder meer de Universiteit van Tilburg, de Wageningen Universiteit en het Institute for Sustainable Process Technology (ISPT) vertegenwoordigd. Het laboratorium gaat actief aan de slag met de thema’s energietransitie, circulaire economie en energiebesparing. Uit het onderzoek Succesfactoren in Implementatie van Regionale Energienetwerken (SIRENE) haalde stichting MOED bijvoorbeeld al het belang van professionalisering bij energiecoöperaties. Dit onderzoek heeft ISPT gehouden in het kader van het sociale innovatieprogramma MVI-Energie van het ministerie van Economische Zaken.  “Een ander belangrijk leerpunt uit dat onderzoek is management committment. We hebben in het verleden bijvoorbeeld wel eens tijd verspild aan haalbaarheidsstudies voor biomassavergisters en warmteterugwinning. Dan was de haalbaarheid onderzocht en de subsidie aangevraagd, maar bleek de directie van het bedrijf er toch niet helemaal achter te staan. Om dat in de toekomst te voorkomen, sluiten we nu vooraf overeenkomsten. Dan duurt het wel langer voordat je met de haalbaarheidsstudie aan de slag kunt, maar heb je wel zekerheid dat een project door kan gaan.” Als voorbeeld noemt Gels weer het burgerwindpark De Spinder. “Stel je voor dat om wat voor reden dan ook één van de partijen zich terug zou trekken uit de samenwerking. Dan gaat het niet door terwijl je er met verschillende organisaties al heel veel tijd en energie in gestoken hebt. Dat kun je alleen voorkomen door de afspraken al vooraf vast te leggen.”

Sociale innovatie

Als het goed is profiteren alle deelnemers uit de driehoek van overheden, organisaties en onderwijs van de kennisuitwisseling binnen een sociaal laboratorium, zoals het Möbius lab. Voor het bedrijfsleven is die meerwaarde misschien nog wel het duidelijkst, licht Gels toe. “We brengen met Möbius lab markten in beeld die niet zichtbaar zijn voor individuele ondernemers. Een kozijnenleverancier is bijvoorbeeld aangesloten bij het lab en kan zo nieuwe kozijnen gaan ontwikkelen voor nul-op-de-meter-woningen. Dat is een mooi voorbeeld van sociale innovatie, want via het lab komt hij in contact met partijen die anders voor hem buiten bereik blijven. Zo zorg je dat MKB ook deel kan nemen in innovatieve projecten.” Maar ook grotere ondernemingen in Midden Brabant kunnen profijt halen uit de kennis die ze in het Möbius lab vergaren. Gels: “We hebben hier een grote leisure-industrie met bijvoorbeeld de Efteling en Beekse Bergen. Die organisaties willen we waar mogelijk zoveel mogelijk autarkisch maken op het gebied van energie, maar ook het hergebruik van materialen en afval. Het mooie aan deze vorm van sociale innovatie is dat ook overheden en het onderwijs profiteren van deze zoektocht. Overheden behalen duurzame doelstellingen en onderwijsinstellingen kunnen hun theoretische vindingen testen in de praktijk. Zo profiteert iedereen”, besluit Gels.

Sociale innovatie

Het Mobius lab is opgezet dankzij de ervaringen in het onderzoek Succesfactoren in Implementatie van Regionale Energienetwerken (SIRENE). Dit project maakte onderdeel uit van MVI Energie, het sociale innovatie programma van de Topsector Energie. Met dit programma worden onderzoeken en testen gefinancierd om bedrijven en burgers in beweging te brengen aan de slag te gaan met de energietransitie.

Reacties

x Met het invullen van dit formulier geef je Energie+ en relaties toestemming om je informatie toe te sturen over zijn producten, dienstverlening en gerelateerde zaken. Akkoord
Renda ©2024. All rights reserved.

Deze website maakt gebruik van cookies. Meer informatie AccepterenWeigeren