Welke vormen van samenwerking tussen overheid, bewoners en andere partijen (participatie) dragen het beste bij aan het aardgasvrij maken van huizen die nu nog zijn aangesloten op het aardgasnet? Deze hamvraag schotelde Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) in 2019 voor aan het OFL. Het antwoord van OFL was een combinatie van reflectie en een actie-onderzoek, waarbij interactie met experimenten, maatschappelijke initiatieven ('koplopers') en bewoners de kern vormde van de aanpak.
Drie jaar lang werken met vele geïnteresseerden en belanghebbenden op zowel persoonlijk, buurt, wijk, gemeentelijk, en landelijk niveau hebben geleid tot drie adviezen over participatie. Deze adviezen zijn gebaseerd op opkomende praktijken, veldonderzoek en getoetst aan een brede vertegenwoordiging van de actoren rond het aardgasvrij maken van woningen. Recente ervaringen bij de klimaattransitie bevestigen deze adviezen.
Het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving (OFL) is een onafhankelijk platform voor overleg en samenwerking tussen de rijksoverheid, burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Het OFL heeft drie jaar lang onderzoek gedaan naar participatie bij het aardgasvrij maken van wijken. Dit op verzoek van het interbestuurlijke Programma Aardgasvrije Wijken (PAW). Het onderzoek maakt weer eens duidelijk dat er geen blauwdruk is voor participatie, maar de kans op een succesvolle participatie kan wel worden vergroot.
De kans op succes wordt groter als de samenwerking tussen private, civiele (maatschappelijke) en publieke belanghebbenden in evenwicht is en als die evenwichtige samenwerking als vanzelfsprekend wordt beschouwd in zowel beleid als in uitvoering. Dat vraagt met name om sociale vaardigheden.
Het eerste advies gaat over het doel van de participatie: niet het zoeken naar draagvlak maar het empoweren (het in staat stellen om zelf gerichte actie te ondernemen) van mensen zou centraal moeten staan. Het OFL zag dat het ‘uitrollen’ van een éénzijdig gekozen strategie zonder rekening te houden met of stilzwijgend aan te nemen wat bewoners zelf willen of kunnen, al snel tot weerstand leidt. Participatieprocessen die uitsluitend gericht zijn op het verkrijgen van bestuurlijk of politiek draagvlak voor ingrijpende maatregelen, worden daarom vaak door bewoners met wantrouwen en scepsis bekeken. Zeker als blijkt dat belangrijke besluiten al (eerder of op een andere bestuurlijke niveau) zijn genomen en er sprake is van zogenaamde schijnparticipatie. Dit type participatieproces gaat ook voorbij aan de motivatie die in de samenleving aanwezig is om zélf aan de energietransitie bij te willen dragen. Het kernbegrip is hierbij empowerment.
Reacties