Stadsverwarming kampt met een imagoprobleem. Het zou ouderwets, duur en niet duurzaam zijn. Hoe vinden voor- en tegenstanders elkaar in de transitie naar een duurzame warmtevoorziening?
Tekst Lynsey Dubbeld, Leene CommunicatieStadsverwarming kampt met een imagoprobleem. Het zou ouderwets, duuren niet duurzaam zijn. Hoe vinden voor- en tegenstanders elkaar in detransitie naar een duurzame warmtevoorziening?Imagoprobleem voor warIn het westelijke havengebied van Amster-dam verrijst een nieuwbouwwijk met eenuitgesproken duurzaam profiel. Direct aanhet IJ, in het noordelijke deel van de Amster-damse Spaarndammerbuurt, ontwikkelt degemeente het nieuwbouwproject Houtha-vens. Het is de eerste wijk van Amsterdam diestraks honderd procent klimaatneutraal is.De gehele energiebehoefte in de Houthavenswordt duurzaam opgewekt. Om dit te berei-ken, past de gemeente bij de bouw een pak-ket aan duurzame en energiebesparendemaatregelen toe. Voor de verwarming wordtde buurt aangesloten op het stadswarmtenet.In combinatie met koudeopslag in de bodemvoorziet het warmtenet de wijk dan van CO2-arme warmte ?n koeling.In de Houthavens speelt stadswarmte een spil-functie in de duurzame gebiedsontwikkeling.Toch kampen de warmtenetten met een nega-tief imago, zegt Alexander van Ofwegen, direc-teur Warmte van Nuon. "Vanwege de onder-grondse pijpleidingen roept stadsverwarminghelaas nog wel eens stoffige beelden op. Ter-wijl innovatieve projecten zoals in Buiksloter-ham en Houthavens laten zien hoe mooi het isom naast zon en wind ook milieuvriendelijkewarmte een plek te geven in de lokale energie-voorziening. Het warmtenet is daar echt eenkernonderdeel van innovatieve, duurzame, toe-komstbestendige stadsontwikkeling."Niet alleen het stoffige imago speelt hetdraagvlak voor stadsverwarming parten. Voortegenstanders is vooral de verplichte aanslui-ting op het net een pijnpunt. Veelzeggend isde Wikipedia-pagina over stadswarmte, dieals nadeel noemt: "De veel te hoge consu-mentenprijs en het niet kunnen overstappenwaardoor de warmteleveranciers mindergeneigd zijn moeite voor de klant te doen."Communicatie-expert Sarah Gagestein van deTaalstrategie denkt dat de kwestie van keuze-vrijheid een positief verhaal over stads-warmte in de weg staat. "Consumenten heb-ben daardoor het gevoel niet het goedkoopsteproduct en de beste service te krijgen als zeverplicht zijn om stadswarmte af te nemen.Verhalen over duurzaamheid kunnen de angeldaar niet uit halen."Vrije keuzeUit een online research community waarmeeNuon in 2015 klantenervaringen verzamelde,bleek dat de grote meerderheid ( 70 %) tevre-den is met stadsverwarming. Gebruikerservaren het systeem voor verwarming enwarm tapwater als veilig, duurzaam, betrouw-baar en onderhoudsarm. Ruim de helft van dedeelnemers aan het onderzoek (55 %) zouook bij vrije keuze voor stadswarmte kiezen.Gagestein waarschuwt voor al te optimisti-sche conclusies op basis van (online) onder-zoeken. "Er is een verschil tussen wat mensen? zeggen te ? denken en daadwerkelijk doen.En het is de vraag of de antwoorden die men-sen in onderzoeken geven wel weerspiegelenwat ze echt vinden. In reactie op vragen ratio-naliseren respondenten zaken nogal eensvoor zichzelf. Als mensen wordt gevraagd ofze tevreden zijn, is dat dus geen garantie datze dat ook echt zijn; er gebeurt in de praktijkvan alles waar ze zelf niet zo goed toegang tothebben. Het is daarom de moeite waard omniet alleen te kijken naar de meningen enargumenten die mensen uiten, maar ooknaar de gevoelens en opvattingen dieerachter schuilgaan."Hoewel bij de online researchcommunity geen voor- ennameting werd verricht,vermoedt Nuon dat hetimago van stadswarmte onder de deelnemerswel is verbeterd. Neeltje van der Werf vanNuon: "De community leerde ons dat het pro-duct stadswarmte nog relatief onbekend was:klanten kenden de ins en outs niet. Door daar-over uitleg te geven, ontstond een meer posi-tieve houding."Verhalen vertellen"Het is belangrijk om de verhalen te delen vande grote groep consumenten die w?l positiefstaat stadswarmte ? simpelweg omdat we diegeluiden niet vaak horen," zegt Van der Werfover de conclusies die Nuon aan het onlinecommunity onderzoek verbindt. Ook Gage-stein is pleitbezorger van storytelling, com-municatie via inspirerende, vaak persoonlijkeverhalen. In haar eerste boek `Denk niet aaneen roze olifant' stond een bijzonderevorm van storytelling centraal: framing.Een uitgekiende combinatie vanwaarden, woorden en verhalenzorgt dan voor een specifiekereeks aan emoties, interpre-taties en associaties.Frames kunnen onzeopvattingen danook sterk be?n-vloeden.12 Energie+ nr 3 september 2016mtenettenDe Wakker Dier-campagnes tegen de plofkipillustreren de kracht van frames. Maar ookandere instanties weten steeds vaker slimgebruik te maken van het fenomeen. Zobeschrijven tegenstanders het plan voor eenwindmolenparken aan de kust bij IJmuiden intermen zoals het IJzeren Gordijn, `horizonde'en karakterroof. De keerzijde van deze ont-wikkeling: frames worden steedsvaker een trucje, dat kritische consu-menten moeiteloos doorzien.EngagementHet imagoprobleem van stadsverwar-ming is dus niet simpelweg met positieveverhalen op te lossen. "Klanten verwachtentegenwoordig een sterke mate van interactiemet hun energieleverancier ? niet alleen alshet gaat om de energierekening maar ook omde serviceverlening," erkent Van der Werf."Proactieve contacten en adviezen, zoals ser-vicecalls op een voor de klant relevantmoment, verbeteren ons imago ? en daarmeeook het imago van stadswarmte."Gagestein vult aan: "De energiebedrijven diestadsverwarming leveren doen er goed aanom bewoners mee te laten denken en pratenbij nieuwe ontwikkelingen. Dat kan het gevoelvan bewoners verminderen dat ze niets te kie-zen hebben ? en de beleving versterken dat zemeebepalen welke koers er gevaren wordt."Een extra bonus: het activeren van de betrok-kenheid van bewoners cre?ert mogelijkhedenvoor kennisoverdracht. "Als je mensen vraagtmee te doen, geef je ze meteen ook nieuweinformatie. En als mensen meer weten danzullen ze positiever worden; zelfs als ze ver-der helemaal niets doen met de oproep ommee te denken en doen."Betekenisvol engagement is een must, zegtook Bram van Beek van de gemeente Amster-dam. Bij de uitbreiding van stadswarmte krijgtde gemeente regelmatig te maken met weer-stand van bewoners. Zo protesteren zelfbou-wers in de woon-werkgemeenschap Nautilusal jarenlang tegen de verplichte aansluiting ophet warmtenet. "Het helpt als bewoners hetgevoel hebben een aandeel te kunnen krijgen.De analogie met de windmolen vind ik ergsterk. Bewoners willen doorgaans geen wind-molens in de buurt, maar de beste manier omdeze weerstand te overwinnen is om te vragenof ze mede-eigenaar worden."Actieve bijdrageEen positieve betrokkenheid bij het warmte-net zou ook kunnen ontstaan als afnemers ereen actieve bijdrage aan leveren. Consumen-ten worden dan onderdeel van een communityof co?peratie die op een concrete, tastbare,persoonlijke manier onderdeel wordt van hetbesluitvormings- en ontwikkelingsprocesover stadsverwarming.De ervaringen met lokale ener-gie-initiatieven latenzien datzelfs een verregaande samenwerking tussenbedrijven en bewoners mogelijk is. Zo is dewarmtelevering in de Culemborgse buurt EVA-Lanxmeer in handen van wijkenergiebedrijfThermo Bello, dat eigendom is van de bewo-ners. De co?peratie maakt daarvoor gebruikvan het warmtenet van Vitens.Nuon ziet voor dit soort ontwikkelingen in detoekomst zeker kansen, zegt Van Ofwegen."Vroeger was een stadswarmtenet verbondenmet ??n centrale bron, zoals een afvalverwer-kingscentrale. Maar dat gaat snel veranderen.Er zijn steeds meer kleinschalige, duurzamebronnen die warmte aan het net kunnen gaanleveren. Van biomassacentrales tot geother-mieprojecten en zonnecollectoren. Het stads-warmtenet kan ook lokale energie-overschot-ten afvoeren en tekorten opvangen. Het net kandaardoor op termijn als een solide distributie-kanaal fungeren. Niet alleen voor het transportvan de energieleverancier naar huishoudens enbedrijven, maar ook voor de warmtedistributietussen al die partijen onderling."Stadsverwarming en de EPCBij de berekening van de Energieprestatieco?ffici?nt (EPC) voor nieuwbouwprojecten tellen nietalleen de energiebesparende maatregelen in en rond het gebouw mee. Ook de duurzaamheid vanvoorzieningen in de omgeving zijn van invloed. Dat betekent bijvoorbeeld dat woningen enbedrijfsgebouwen met stadsverwarming, warmte-krachtkoppeling, collectieve zonnepanelen enwindmolenparken een betere EPC kunnen behalen dan dezelfde gebouwen die gebruik maken vanaardgas voor stroom en warmte. Van deze zogenoemde Energieprestatienorm voor maatregelenop gebiedsniveau (EMG) is overigens ook een variant voor de energie-index, die de energiepresta-ties van bestaande bouw weergeeft. Critici vrezen dat de toepassing van de EMG ten koste vanenergiebesparende maatregelen, zoals HR+++-glas en andere vormen van isolatie. Maar er isvastgelegd dat een EPC eerst moet worden bepaald z?nder gebiedsmaatregelen. Deze zoge-noemde getrapte EPC-eis houdt de trias energetica in stand: eerst energie besparen, danduurzame bronnen inzetten en pas daarna fossiele brandstoffen gebruiken.Stadsverwarming en de EPCFotoJorritLousbergnr 3 september 2016 Energie+ 13
Reacties