Log in
inloggen bij Energie+
Hulp bij wachtwoord
Geen account?
shop word lid
Home / Content / Columns

Een eigen warmteplan voor je buurt: hoe gek moet je zijn?

Lokale warmtenetten zijn méér dan een alternatief voor aardgas. De pijpen verbinden niet alleen woningen, maar ook de bewoners.

Chocola.
Een winkel vol. 
Terwijl jij nog de truffels zoekt zet het winkelmeisje met een klap een doosje met een groene strik op de toonbank: ‘Vijftien euro.’ 
Pardon?

Jij bent niet tegen stadswarmte. Je snapt echt wel dat het anders moet. Je bent er wél tegen dat je er niets over te zeggen hebt.

Wijkwarmte in plaats van stadswarmte

In 37 Nederlandse buurten richtten bewoners een warmtecoöperatie of een stichting op. Ze maakten een eigen warmteplan voor hun wijk. 

Waarom zou je zélf een warmteplan maken?

Omdat je niet wil wachten tot jouw wijk eindelijk aan de beurt is, terwijl je weet dat er haast is. Omdat je zeker wil zijn dat jouw warmte van écht duurzame bronnen komt. En omdat Je zelf de regie kán nemen. We zijn gewend aan kolencentrales die hele regio’s van stroom voorzien. En aan de NAM (Nederlandse Aardolie Maatschappij), die 75% van al ons aardgas levert. Maar die vervangen we nu met technieken waarmee we, op de plek waar we wonen, zelf stroom en warmte kunnen opwekken. 

Als we het zelf doen, kunnen we het bovendien ook anders doen. We hoeven bijvoorbeeld geen winst te maken. Energie kunnen we gaan zien als een primaire levensbehoefte: een nutsvoorziening, die voor iedereen betaalbaar moet zijn, net zoals drinkwater. 

Maar de aanleg van een warmtesysteem, dat is nogal wat

Ja, op wijkniveau heb je het al over een investering van tientallen miljoenen euro’s. De straten moeten open en de woningen moeten aangepast. Bovendien is het niet iets wat je even overdoet: je legt een systeem aan voor de komende 40 jaar of langer. 

Ook technisch gezien is het een uitdaging. We weten dat het kán: de beschikbare technieken hebben zich bewezen, maar meer op gebouwniveau dan op wijkniveau. We gaan van zeg maar van een puzzel met 100 stukjes, naar een puzzel met 5.000 stukjes.

Kunnen bewoners dat dan wel?

Bewoners kunnen lang niet alles, en dat hoeft ook niet. Als initiatiefnemer zet je niet zelfde schop in de grond. Je rekent niet zelf de plannen door en je doet ook niet zelf het technische onderzoek. Of het technische beheer. Dat moet je uitbesteden. Professionaliteit is een voorwaarde. 

Wat doen de bewoners dan wél?

Techniek is maar een deel van het vraagstuk. Er komt meer bij kijken. Omdat er in Nederland nog nauwelijks coöperatieve warmtenetten zijn, moeten de voorlopers echt álles zelf uitzoeken.

En daar kan elke bewoner een bijdrage aan leveren. De wijk is, wat dat betreft, als een oude koektrommel. Je moet het deksel eraf halen om te zien wat er inzit: je moet met je buren samenkomen om je te realiseren hoeveel professionele kennis er al in de wijk aanwezig is. 

Lucie Gelderblom, één van de trekkers voor een warmteplan in het Friese Heeg, noemt dat ‘een belangrijke opbrengst: we ontdekken steeds meer expertise in ons dorp’. 

Wat bewoners bijvoorbeeld goed kunnen, beter dan overheden en commerciële partijen, is hun buren meenemen in het plan. 

Hoe doen ze dat?

Met een helder voorstel en duidelijke kaders. Bijvoorbeeld: je gaat netto niet méérbetalen en we maken alleen gebruik van lokale, duurzame bronnen. Maar vooral ook met goede informatie en de uitnodiging om mee te denken. 

Nee, dat wil lang niet iedereen

En dat is niet erg. Vergelijk het maar met een buurtfeest: één persoon neemt het initiatief. Negen mensen bieden aan om mee te helpen. Negentig mensen komen naar het feest. In die verhouding. Voor een geslaagde avond heb je ze allemaal nodig. Er zijn ook altijd mensen die niet komen, maar die ook niet klagen over de herrie. Ook dát is een vorm van meedoen. 

Groen licht voor Ramplaankwartier

Het Haarlemse Ramplaankwartier, met 2.800 inwoners, is een goed voorbeeld. Een handjevol bewoners kwam met een plan om de wijk met zonnewarmte te gaan verwarmen. Die bewoners betrokken er ook de organisaties bij waar ze werkten: de gemeente Haarlem en de TU Delft, die sinds 2017 samenwerken aan het plan SpaarGas. Er zijn inmiddels verschillende werkgroepen: van Straatcoaches tot een Team Contracten. 

Jaarlijks krijgen de bewoners een uitnodiging voor een update. En een borrel. Elk jaar moet het projectteam op zoek naar een grotere zaal. Tijdens de afgelopen bijeenkomst staken de bewoners maar een paar rode en bijna 300 groene papiertjes in de lucht. De boodschap is: ga door, wij zien het wel zitten. Binnenkort krijgt elke straat zijn eigen event, met als doel om dan álle bewoners over de plannen te informeren.

De USP's van een bewonersinitiatief 

Ook in de Groningse wijk Paddepoel hebben de bewoners vergevorderde plannen voor een coöperatief wijkwarmtenet. Communication Works, deed onderzoek onder de bewoners

Waarom zou je als bewoner niet kiezen voor een plan van de buren? 
Omdat er twijfel is over de professionaliteit. 
Ook willen bewoners zéker weten dat ze niet meer gaan betalen dan voor aardgas. 
Waarom zou je er wél voor kiezen? 
Omdat prijzen eerlijk en transparant zijn. 
Omdat je als bewoner zeggenschap hebt over bronnen en de inzet van winsten. 
En, opvallend, omdat je warmte betaalbaarder kunt maken voor lage inkomensgroepen. 
Participatie en solidariteit, zegt het rapport, zijn de unique selling points van een buurtcoöperatie. 

Kortom:

Lokale warmtenetten zijn méér dan een alternatief voor aardgas. De pijpen verbinden niet alleen woningen, maar ook de bewoners. 

De energietransitie in wijken is méér dan een grote puzzel: het is vooral ook heel gezellig.

Reacties

Renda ©2024. All rights reserved.

Deze website maakt gebruik van cookies. Meer informatie AccepterenWeigeren