Log in
inloggen bij Energie+
Hulp bij wachtwoord
Geen account?
shop word lid
Home / Content / Columns

Energietransitie: denk én handel vanuit bewoners

Jan Engels (wethouder van de gemeente Losser)

‘De energietransitie is óók een sociale transitie’. Het is vaker wél dan níet dat ik deze frase hoor bij evenementen over de energietransitie. En dan valt het meestal stil: op z’n best wordt er nog iets gezegd over ‘betaalbaarheid’ en ‘ontzorging’. De aanpak blijft onveranderd: top-down, aanbod gericht en techniekgericht. Oh ja: wél met wat ondersteuning voor het aanvragen van subsidies.

Resultaat? In Nederland worden zo’n 1000 woningen per jaar volledig verduurzaamd12. Om de klimaatdoelstellingen in 2030 en 2050 te halen moet dit tempo omhoog: naar 1000 woningen per dag. Er is dus sprake van een gapend gat tussen de landelijke doelen en de (gemeentelijke) praktijk. En de standaardreflex vanuit Rijk en gemeenten is: meer subsidie en voorlichting en inzetten op innovatie: het aanbod moet zogenaamd beter.

In mijn ogen is die strategie kansloos: verspilling van geld en capaciteit. De aandacht blijft in deze strategie namelijk liggen bij aanbod, en bij techniek.

Hoe dan wel? Het antwoord op die vraag is even simpel als tijdrovend. Begin niet bij het aanbod, maar begin bij de vraag. Bij bewoners. Verdiep je in wat hen bezighoudt, en vooral: wat hen tegenhoudt in het omlaag brengen van de energierekening en het verhogen van het comfort in huis. Want écht: het besef dat het handig is om wat te doen aan de woning is bij bijna iedereen ingedaald.

Uit eigen onderzoek3 komen de volgende lessen naar voren:

  1. Vertrouwen van buurtbewoners is het kernbegrip waar alles om draait. Vertrouwen in oplossingen (technisch en financieel), vanuit een collectief (gezamenlijk doorlopen) proces.
  2. Een collectief proces is ook nodig om continuïteit aan het bedrijfsleven te bieden zodat er kwalitatief goede, betaalbare en schaalbare (=herhaalbare) oplossingen ontwikkeld worden, inclusief de menskracht om deze oplossingen ook fysiek uit te voeren in de woningen.
  3. Dit collectief proces zal alleen tot stand komen indien gemeenten een regierol pakken.

Begin niet bij het aanbod, maar begin bij de vraag. Bij bewoners.

De leefwereld van bewoners: aansluiten bij het DNA van de buurt

Vertrouwen ontstaat niet vanzelf. Ook niet vanuit een collectief proces. De centrale behoefte van bewoners is dat de overheid aansluit bij hun leefwereld. Dat vereist dat je in gesprek komt met bewoners, dat je vragen stelt en luistert: wat speelt er in deze buurt? Hoe zien mensen hun woon- en leefomgeving voor zich over een jaar of tien? Uit die gesprekken zullen soms onderwerpen naar boven komen die rechtstreeks te maken hebben met de energierekening, maar vaak ook hele andere onderwerpen. Dat kan variëren van zaken in de publieke ruimte zoals parkeren of hondenpoep, maar ook zaken op het sociale vlak, zoals eenzaamheid of schuldenproblematiek. Onderwerpen die ooit opgepakt werden door opbouwwerkers: mensen die goed bekend waren in en met de buurt en die iets konden betekenen vóór de buurt.

De huidige tijd vraagt echter nog iets van gemeenten. En dat is dat ze niet alleen met een open en vragende houding de buurt in gaan, maar ook dat ze eerst hun huiswerk hebben gedaan vanuit de grote opgaven die er liggen. Wat is de kwaliteit van de openbare ruimte en het groen? Welke opgaven liggen er vanuit klimaatadaptatie en biodiversiteit? Wat is het voorzieningenniveau en 

hoe verhoudt zich dat tot het onderwerp mobiliteit4? Wat is de ondergrond5? Hoe laat de bebouwing zich typeren? Hoe is de sociale opbouw? Oftewel: verdiep je in het DNA van de buurt. De opgaven zijn universeel, de volgorde waarin en de manier waarop ze aangepakt kunnen worden is per buurt anders.

De energietransitie is een sociale transitie. Een gemeente die dat waar wil maken zal zelf in transitie moeten. Van een sectorale organisatie of wellicht een organisatie die ‘opgavegericht’ werkt naar een organisatie die gebiedsgericht georganiseerd is. Met kaders (leest u mee, gemeenteraad?) die gebaseerd zijn op heldere uitgangspunten in plaats van steeds dikker wordende beleidsdocumenten. Uitgangspunten die in de context van een buurt toegepast kunnen worden. Daarmee blijft de gemeentebrede afweging het domein van de gemeenteraad. En tegelijkertijd kan bewoners van de buurt zeggenschap gegeven worden over de lokale uitwerking daarvan.

Ik zie gemeenten die dit voorzichtig aan het verkennen zijn, die bijvoorbeeld directeuren zoeken die het fysiek en het sociaal domein kunnen verbinden. Ook de omgevingswet biedt de ruimte om deze kant op te bewegen. In een flink aantal buurten in Nederland staan georganiseerde bewoners klaar om zelf aan de slag te gaan. Als gemeenten zich écht gebiedsgericht gaan organiseren kunnen ze niet alleen deze initiatiefrijke bewoners ondersteunen maar ook de bewoners van buurten waar het initiatief niet vanzelf ontstaat.

Literatuur

1. Hiermee bedoelen wij energieneutraal: aardgasvrij en elektriciteit uit eigen opwek (incl. energiecoo?peraties)

TNO spreekt over een bestaand tempo van maximaal 30.000 per jaar terwijl het er 300.000 moet zijn

De Maatschappelijke Energiedienstenorganisatie: samenspel van bewoners, bedrijfsleven en overheid

4 Parkeerdruk, ruimtelijke inrichting en de beschikbaarheid van voorzieningen hebben sterke onderlinge relaties. Een mogelijke uitwerking daarvan zit bijv. in het concept van de 15-minutenstad

5 De ondergrond is sterk bepalend voor de opgave die er ligt qua klimaatadaptatie. Dit belang is herbevestigd door het Rijk vanuit het principe Water en bodem sturend bij ruimtelijke ordening

Reacties

Foto van Jan Engels (destijds werkzaam bij Klimaatverbond Nederland)
Foto van Jan Engels (destijds werkzaam bij Klimaatverbond Nederland), bron: Gerbrand Pot / Crystal Park New Media
Renda ©2024. All rights reserved.

Deze website maakt gebruik van cookies. Meer informatie AccepterenWeigeren