In de plenaire sessie die de gehele morgen vanaf een uur of vier voortduurde (en nog steeds aan de gang is) is een vijftal landen sterk gekant tegen het akkoord. De voornaamste reden voor landen zoals Venezuela en Bolivia is het gebrek aan transparantie, omdat het voorstel is voorbereid door een dertigtal landen - zonder Bolivia en Venezuela.

Tuvalu, het kleine eilandje in de Stille Zuidzee dat direct wordt bedreigd, had een inhoudelijk argument. De kleine eilandstaten hebben steeds sterk gehamerd op een doelstelling van maximaal 1,5 graad Celsius omdat bij de 2 graden die in het Akkoord staan de eilanden al ten onder zouden gaan. De tekst van het Akkoord sluit de mogelijkheid van een strenger doel niet uit, maar dat staat ook niet expliciet genoemd.

Nu het Kopenhagen Akkoord zo’n beetje mondiaal zal gaan gelden, kan het werk binnen VN-verband over twee lijnen verder gaan. De meeste rijkere landen werken hun klimaatbeleid verder uit onder het Protocol Protocol, terwijl een lange-termijn samenwerkingsovereenkomst voor de overige landen zou moeten gelden. Omdat de VN alleen werkt met unanieme beslissingen, is nog onduidelijk hoe dit Akkoord in het VN-proces past, met al zijn officiële procedures zoals verificatie van emissiecijfers of CDM.

Volgens Niklas Höhne, de klimaatspecialist van Ecofys Duitsland die twee weken lang de COP15 bijwoonde, blijft het Akkoord mogelijk zelfs buiten het officiële VN-proces. “Ja, dat kan, en toch zal het akkoord meer dan 90% van alle emissies beslaan. Maar het VN-proces buitenspel zetten is niet wenselijk.”

Höhne is niet tevreden met de uitkomst, maar hij is ook realist. “Het Kopenhagen Akkoord is niet het beste akkoord dat ik me kan voorstellen. De belangrijkste gemiste kans vind ik het feit dat de ambities voor de korte termijn volstrekt onvoldoende zijn om de 2-gradendoelstelling te halen. Het is blijkbaar de beste uitkomst die je mag verwachten van zo’n ingewikkeld proces met delegaties, ministers en regeringsleiders. Nu is het wel van het grootste belang dat er een juridisch bindend akkoord komt, dat wordt nog een jaar hard werken.”