Log in
inloggen bij Energie+
Hulp bij wachtwoord
Geen account?
shop word lid
Home / Content / Columns

Pluk het laaghangende fruit

Op 11 september 2012 heeft het Europees Parlement groen licht gegeven aan een nieuwe Europese richtlijn die efficiënt energiegebruik in de EU moet stimuleren. In juni waren de onderhandelaars van de verschillende instellingen al tot een politiek akkoord gekomen en met dit officiële ‘ja’ van het Parlement staat niets de nieuwe richtlijn meer in de weg.

Deze energie-efficiëntierichtlijn moet bijdragen aan het doel dat de lidstaten in 2007 hebben uitgesproken om de Europese energieconsumptie met 20 procent te laten dalen voor 2020. Dit lijkt echter te hoog gegrepen voor de maatregelen zoals die er nu liggen. Toch zal bij een effectieve EU-brede implementatie van de richtlijn de energieconsumptie in 2020 met 15 procent gedaald zijn. Volgens de Europese Commissie kost de uitvoering van de richtlijn jaarlijks 24 miljard euro, maar wordt er jaarlijks voor 44 miljard euro aan energiegebruik door bespaard. Hoe de richtlijn precies wordt gefinancierd is nog niet afgesproken.

De wijzigingen die de richtlijn met zich mee brengt, hebben gevolgen voor de Nederlandse overheid, maar ook voor energieleveranciers, grote ondernemingen en in mindere mate voor het MKB. Nederland wordt verplicht om jaarlijks 3 procent van de verwarmde of gekoelde gebouwen die door de centrale overheid gebruikt worden te renoveren. Het doel hiervan is dat deze overheidsgebouwen gaan voldoen aan de minimumeisen die zijn vastgelegd in de eerdere richtlijn 2010/31/EU betreffende de energieprestatie van gebouwen. Bovendien verplicht de energie-efficiëntierichtlijn de Nederlandse overheid om een plan van aanpak op te stellen om in 2050 de gehele gebouwensector in het land energie-efficiënter te maken. Er wordt hierbij ook gekeken naar gedane inspanningen voor lidstaten die vooruit lopen op de standaard.

Verder is Nederland verplicht om het MKB te stimuleren om energie-efficiënter te produceren. Dit kan onder meer door best practices uit te wisselen met bedrijven uit verschillende lidstaten. Grote ondernemingen, die niet onder de noemer MKB vallen, worden verplicht iedere vier jaar een energie-audit te ondergaan. Deze dient uitgevoerd te worden door een gekwalificeerde en onafhankelijke organisatie. Er bestaat een uitzondering voor bedrijven die een energie- of milieubeheersysteem toepassen dat door een onafhankelijk orgaan volgens de Europese of internationale normen is gecertificeerd.

Energieleveranciers worden verplicht om hun energieverkopen aan industriële en particuliere klanten te verminderen met ten minste 1,5 procent per jaar. Bij de implementatie van de richtlijn in de nationale regelgeving heeft de Nederlandse overheid de vrijheid om de richtlijn zelf te interpreteren. Er wordt wel een adviescommissie opgericht, maar dit advies is niet bindend. Het plan van aanpak voor de gebouwensector in 2050 verschilt dus per land, net als de manier waarop de overheid het MKB stimuleert om energie-efficiënt te ondernemen.

Al met al, worden er van grote ondernemingen investeringen verwacht die de bedrijfsvoering energie-efficiënter maken. De Nederlandse overheid dient hiervoor het goede voorbeeld te geven door overheidsgebouwen te renoveren en ondernemingen te stimuleren om efficiënter met energie om te gaan. Meer regelgeving op dit terrein biedt kansen voor ondernemingen. Duurzame investeringen op het gebied van energie kunnen zichzelf uiteindelijk terugverdienen. Daarbij komt dat de richtlijn veel ruimte biedt voor interpretatie, waardoor de overheid op maat gemaakte maatregelen kan nemen voor het Nederlandse bedrijfsleven. Vanaf 2014 moeten de lidstaten elke drie jaar hun nationale plannen op het gebied van energie-efficiëntie presenteren. Dan wordt in meer detail duidelijk wat de precieze juridische gevolgen zijn voor Nederlandse ondernemingen, maar het is helder dat er een stap in de richting van energie-efficiënt ondernemen is gezet.

Vooruitlopend op de implementatie van de energie-efficientierichtlijn zou de nieuwe Nederlandse regering de markt een handje kunnen helpen door niet alleen de energieprestatie van overheidsgebouwen maar van de totale gebouwenvoorraad aan te pakken. Door gegevens van gebouwen op het gebied van energieprestatie te verzamelen en voor het publiek beschikbaar te maken kunnen gebouweigenaren, al dan niet aangespoord door aanbieders van energiebesparingsmaatregelen, het laaghangende fruit (laten) plukken. Het transparant maken van energieprestaties van gebouwen kan ook bij gemeenten worden neergelegd.  Energiebesparing leidt tot een jaarlijks terugkerende kostenbesparing waaruit de noodzakelijke investeringen in een gebouw geheel of grotendeels kunnen worden terugbetaald. Dat biedt niet alleen mogelijkheden voor eigenaren van utiliteitsgebouwen en woningcorporaties maar ook voor particuliere woningbezitters, zeker als die zichzelf weten te organiseren. En als marktpartijen voldoende zicht hebben op de energieprestatie van gebouwen dan zullen ze gericht een aanbod kunnen doen dat voor alle partijen economisch interessant is.

Reacties

Renda ©2024. All rights reserved.

Deze website maakt gebruik van cookies. Meer informatie AccepterenWeigeren