Het recente MEP-debacle van minister Wijn legt feilloos het start-stop karakter bloot van het Nederlandse subsidiebeleid voor duurzame energie. Instabiliteit en hogeinvesteringsrisico’s zijn de gevolgen en uiteindelijk betaalt de consument daarvoor. Een goed stimuleringssysteem voor duurzame energie is stabiel en dus betrouwbaarvoor marktpartijen op de (middel)lange termijn. Welk systeem is de ideale opvolger van de MEP? En hoe reëel is een streven naar een uniforme Europese regeling?Energie+ trok het veld in.trok het veld in.
nr 6 dec 2006 Energie+ 9brandstofElk land in Europa heeft nu zijn eigen stimule-ringssysteem. Grofweg kun je in Europa vier systemenonderscheiden. We zetten ze op een rij met kort com-mentaar.Tax Incentives: deze verzamelnaam voor fiscale stimule-ringsmaatregelen is een politiek instrument om duur-zame elektriciteit te stimuleren. Vanwege het politiekekarakter (financiering direct uit overheidsbudget) biedthet op (middel)lange termijn te weinig zekerheid.Groene certificaten: distributeurs of consumenten moe-ten een door de overheid vast te stellen hoeveelheid cer-tificaten hebben. Als de overheid de plicht bij de consu-ment legt, wordt deze plicht meestal overgenomen doorde leverancier (de distributeur). Iedere producent vanduurzame elektriciteit krijgt bij een bepaalde productie-hoeveelheid van een daarvoor aangewezen instantie eencertificaat. Aan het einde van een jaar moet iedere leve-rancier de hem opgelegde hoeveelheid certificaten inle-veren bij die instantie. Wie geen of te weinig certificatenheeft, kan deze bij een ander kopen. Het spel van vraagen aanbod bepaalt de waarde ervan. Wie onvoldoendecertificaten kan overleggen, wordt beboet door de over-heid. Voordeel van dit systeem is dat er door de overheidgeen overstimulering met geld plaatsvindt. Maar moge-lijkerwijs ontstaat de overstimulering wel door de markt.De prijs die tot stand komt is namelijk de marginaleTeksten Rijkert Knoppers en Ad Brogtrop, m.m.v. Monique Voogt (Ecofys) Cartoons Pim SchotsWat was de MEP ookalweer?? Het is een subsidie per ge-produceerde kiloWattuurduurzame elektriciteit(kWh). Een stilstaandewindmolen krijgt geen sub-sidie.? De subsidie staat vanaf hetmoment van aanvragenvoor 10 jaar vast, het subsi-diebedrag per kWh blijft indie 10 jaar gelijk.? De subsidiebedragen voorduurzame elektriciteit zijnafhankelijk van het verschilin kosten tussen gewoneelektriciteit en duurzameelektriciteit. Voor elke tech-niek (wind, kleinschaligebio-energie e.d.) zijn dezekosten en dus de subsidie-tarieven anders.? De subsidiebedragen kun-nen van jaar tot jaar ookveranderen, bijvoorbeeldomdat duurzame elektrici-teitsopwekking steeds ef-fici?nter wordt. De gewij-zigde bedragen gelden voornieuwe contracten, steedsmet een looptijd van 10 jaar.Een veranderend subsidie-bedrag is dus niet van in-vloed op reeds lopendecontracten.Bron: SenterNovemOpvolgerMEP moethelder enbetrouwbaarzijnHet recente MEP-deba-cle van minister Wijn legtfeilloos het start-stopkarakter bloot van hetNederlandse subsidiebe-leid voor duurzame ener-gie. Instabiliteit en hogeinvesteringsrisico's zijnde gevolgen en uiteinde-lijk betaalt de consumentdaarvoor. Een goed sti-muleringssysteem voorduurzame energie is sta-biel en dus betrouwbaarvoor marktpartijen op de(middel)lange termijn.Welk systeem is de ide-ale opvolger van deMEP? En hoe re?el is eenstreven naar een uni-forme Europese regeling?Energie+ trok het veld in.10 Energie+ nr 6 dec 2006brandstofprijs (de prijs van de laatste optie die nodig is om de doelstelling tehalen). Alle opties die tegen een lagere prijs kunnen worden aange-boden, worden toch tegen deze marginale prijs op de markt gezet.Met overstimulering als mogelijk gevolg. Een ander nadeel is hetontbreken van prijszekerheid op langere termijn. Ook komen nieu-we (duurdere) technieken in dit systeem moeilijk tot ontplooiing.Tenderen: de overheid plaatst een tender, partijen reageren daarop ende prijs is conform de tenderuitslag. Consumenten betalen de extrakosten door een speciale belasting/toeslag. Een zuiver systeem meteen optimale marktwerking. Althans, in theorie. In de praktijk kan despecifieke invulling van dit systeem barri?res opwerpen voor nieuwespelers. Bijvoorbeeld in de vorm van complexe administratieve trajec-ten waarin bestaande partijen vanzelfsprekend veel beter en snellerhun weg vinden dan nieuwkomers. Vergelijkbare hindernissen voornieuwe spelers kunnen zich voordoen bij een vereiste voorfinancie-ring (van bijvoorbeeld een te verkrijgen permit of environmental im-pact assessment) en in situaties waarin verschillende zaken alcontractueel zijn vastgelegd. Een ander nadeel is het start-stop karakter waardoor nauwelijks sprake kan zijn vanstabiele groei. Overigens heeft het tendersysteem inde zuivere vorm zijn beste tijd gehad. Kijk naarFrankrijk dat het inmiddels combineert met feed-in. En Ierland heeft besloten het tendersysteemin de toekomst niet meer toe te passen.Feed in systeem: degene die de elektriciteit in het net invoert krijgteen speciale prijs die vooraf en voor een langere periode is vastge-steld (met aparte tarieven voor de diverse opwektechnieken). In eenaantal gevallen betreft het een aflopende prikkel omdat het leercur-ve-effect wordt meegenomen. In sommige ontwerpvarianten vandit systeem betalen de distributiebedrijven de kosten in verhoudingtot hun omzet. De consument betaalt dan gewoon een iets hogerekWh-prijs. Belangrijk voordeel is de investeringszekerheid: de pro-ductie en dus de inkomsten zijn goed voorspelbaar, waardoor diteen systeem is waarmee je goed kunt rekenen. Toepassing van hetleercurve-effect stimuleert nieuwe technieken. De grote aantrekke-lijkheid van dit systeem leidt echter tot overstimulering. En dan restnog de vraag: wie draait op voor de kosten van het net als in eenbepaald gebied iedereen duurzame elektriciteit gaat produceren? Eris ook een variant mogelijk waarbij de producent van de overheideen bonus krijgt bovenop de spotprijs.Met de voor- en nadelen van de diverse stimuleringssystemen opeen rij komt de achilleshiel van de Nederlandse MEP direct blootte liggen: dit systeem wordt niet door marktpartijen gefinancierdmaar direct uit het overheidsbudget. Dat maakt de MEP uitermategevoelig voor politieke keuzes. In de discussie over het toekom-stige systeem in Nederland is dit een cruciaal punt: een systeemopzetten dat niet afhankelijk is van een overheids-begroting. ?nr 6 dec 2006 Energie+ 11Effectiviteiten efficiencyBij het beoordelen van een financieel ondersteuningssysteem zijntwee aspecten doorslaggevend: effectiviteit en efficiency. Effectivi-teit is de mate waarin het systeem extra duurzame energie ople-vert, bovenop wat er normaal al zou gebeuren. Daarbij moet je re-kening houden met de mogelijkheden (realistisch potentieel) vaneen land. Efficiency is de mate waarin het ondersteunend systeemhet mogelijk maakt de resultaten tegen de laagst mogelijke kostente behalen. Let op: elke techniek en elk land heeft andere condi-ties. Zo zal het in Luxemburg minder waaien dan aan de Noordzeeen zal de zon in Spanje harder schijnen dan in Schotland.Hierbij is het interessant om de win-sten van de investeerders te vergelijken metde effectiviteit van het systeem. Anders ge-zegd: zijn goede resultaten het gevolg vande hoogte van de financi?le ondersteuningof spelen er andere zaken?De techniekenKijken we puur naar de technieken, danmerken we het volgende op. Voor WIND-ENERGIE hanteren Duitsland, Spanje enDenemarken momenteel de meest effec-tieve systemen op basis van feed-in. Datlijkt vreemd omdat bij het groene certifi-caten-systeem producenten vaak een ho-gere ondersteuning kunnen behalen danbij feed-in. Dat feed-in het toch wint, komtwaarschijnlijk door het grotere risico datinvesteerders bij het certificaten-systeemlopen (onzekerheid prijs op langere ter-mijn) en de administratieve rompslompmet certificaten. Bovendien is de certifi-catenmarkt nog onvolwassen. In z'n alge-meenheid kun je zeggen dat windenergiein ongeveer een kwart van de EU-landennog onvoldoende wordt ondersteund, inwelk systeem dan ook. Administratief ge-doe rondom de netinpassing is nog steedseen grote hindernis.Het effectief stimuleren van duurzameenergie uit BIOMASSA ligt een stuk in-gewikkelder. Er zijn verschillende grond-stoffen beschikbaar met allemaal hun spe-cifieke eigenschappen. Ook de wijze vanomzetting tot energie en de grootte van deapparaten loopt sterk uiteen. Denemarkenhanteert feed-in en Finland een combinatievan tax incentives en een investeringssub-sidie. Beide landen scoren hoog qua effec-tiviteit en efficiency van de ondersteuning.Maar de verklaring daarvoor kan ook deelsliggen in de jarenlange ervaring met bio-massa, de zeer stabiele planningsconditiesen de veelvuldige koppeling met wkk.Binnen Europa vervult Duitsland al jaren eenvoorbeeldfunctie op het gebied van ZONNE-ENERGIE. PV is bij onze oosterburen eenomvangrijke en serieuze bedrijfstak met eennog altijd groeiend aantal arbeidsplaatsen.Duitsland is wereldwijd inmiddels goed voor39 procent van het aantal geplaatste zonne-panelen. Drie factoren bepalen in Duitslandde marktontwikkeling: stabiele wet- en re-gelgeving, de ontwikkeling van commerci?leproducten en subsidi?ring door de overheid.Duitsland heeft zich in het `ErneuerbareEnergien Gezets' (EEG) verplicht duurzameenergie voor twintig jaar te subsidi?ren mid-dels een feed in-systeem. Hierbij springt PVer positief uit. Krijgt uit wind en biomassaopgewekte elektriciteit 8 cent subsidie perkWh, zonne-energie kan rekenen op bijnahet zesvoudige van circa 45 cent per kWh.Het aantal geplaatste zonnepanelen in Duits-land blijft dan ook onstuimig groeien: 84procent in 2004 en nog eens een kleine 40procent in 2005. De Duitse industrie voor deproductie en bouw van zonnepanelen omvatongeveer 3.500 bedrijven.Noodzakelijke kenmerkenEen goed stimuleringssysteem heeft in elkgeval de volgende noodzakelijke kenmerken:? Gegarandeerd stabiel en betrouwbaarop de (middel)lange termijn, dus onaf-hankelijk van overheidsbudget.? Heldere richtlijnen, ??n toezichthou-dend orgaan en een duidelijk plannings-systeem. Kortom, zo weinig mogelijkadministratieve rompslomp.? Duidelijkheid over wie de kosten vande nettoegang betaalt en wie de kostenvan de netverzwaring op zijn bord krijgt(zowel het 380 kv-net als de lagere span-ningsniveaus).? Elke techniek voor het duurzaam opwek-ken van energie moet zijn eigen, opti-maal toegesneden stimuleringssysteemhebben. Gebeurt dat niet, dan komennieuwe technieken niet van de grond.? Een goed stimuleringssysteem heefteen positief effect op de werkgelegen-heid. Duurzame energie schept banen.Hoeveel precies laat zich moeilijk voor-spellen.Europees systeemEn dan nog een (utopisch?) blikje in de Eu-ropese toekomst. Ieder land heeft nu zijneigen systeem, wordt het niet tijd voor eeneensluidende Europese aanpak? Op basisvan least cost planning kunnen de EU-lan-den in gezamenlijkheid meer realiseren methetzelfde geld. Op welk systeem de Europesekeuze moet vallen, is moeilijk met zekerheidte zeggen. E?n ding weten we wel zeker:het cre?ren van ??n Europees stimulerings-systeem is een noodzakelijke beslissing, deweg er naartoe is volgens `goede' Europesegewoonte zeer lang en vol obstakels. ?12 Energie+ nr 6 dec 2006brandstofBelonen ofverplichten?In de discussie rond deopvolger van de MEPgaat de keuze vooraltussen een feed-in be-nadering en een ver-plichting. De MEP waszo slecht nog niet, zovalt van verschillendekanten te horen. Tochzullen wel de nodige ver-beteringen binnen destimuleringsmaatregelmoeten plaatsvinden.Of is een systeem geba-seerd op een verplichteafname van duurzameenergie toch niet beter?Het afschaffen van de MEP-regelingdoor minister Joop Wijn van EconomischeZaken afgelopen augustus heeft de no-dige beroering opgewekt. Het stopzettengebeurde onder het argument dat de doel-stelling om vanaf 2010 negen procent vande Nederlandse elektriciteitsproductie opduurzame wijze op te wekken ook zonderde stimuleringsregeling te halen zou zijn.Hoewel Wijn na de vele protesten op deafschaffing van de MEP gas terugnam, eneen aantal corrigerende maatregelen aan-kondigde, lijkt het duidelijk dat de regelinghaar langste tijd gehad heeft. In een briefaan de Tweede Kamer van 11 septemberj.l. beloofde Wijn een toekomstige stimu-leringsregeling te gaan ontwikkelen, die`moet beantwoorden aan de criteria inno-vatief, rendement en houdbaarheid.' Maarwelk stimuleringsmodel is in dit verbandideaal? Het feed-in tarief, zoals dat ondermeer in Duitsland met veel succes gang-baar is en waaronder ook de MEP valt, defiscale stimuleringsmaatregel die als taxincentives bekend staat, groene certificatenof het ouderwetse tenderen, waar alleen Ier-land en Frankrijk nog in geloofden, hoewelze aangekondigd hebben om over te stap-pen op een feed-in systeem.Concentreren we ons op de belangrijkstetweedeling, het feed-in tarief en de verplich-ting, dan lijkt het eerstgenoemde systeembij verschillende betrokkenen uit de duur-zame energiesector hoge ogen te scoren.`Wij zijn geen voorstander van een geheelandere regeling,' vertelt Hans Kursten vanDE Koepel, de koepelorganisatie van de inNederland actief zijnde bedrijven en instel-lingen op het gebied van duurzame energie.`We willen een aantal goede afspraken metde overheid, met als uitgangspunt dat er in2020 een aandeel van minimaal 20 procentduurzame elektriciteit bereikt is. Daarbij ishet volgens ons uitermate belangrijk dat dehuidige structuur in stand blijft.' VolgensKursten is het begrijpelijk dat de overheidaan de bel heeft getrokken, omdat de open-eind constructie van de succesvolle MEP-re-geling het budget dreigde uit te putten. Maardat zou in zijn ogen niet hoeven te beteke-nen dat er dan een heel andere aanpak voorin de plaats zou komen, zoals een verplich-tingsysteem in de vorm van groene certifi-caten. `Een bezwaar tegen een verplichtingis dat je moet inkopen volgens een port-folio. Dat betekent dat je zo goedkoopmogelijk gaat inkopen, duurdere in-novaties krijgen geen stimulans.Bovendien moet je een level playingfield cre?ren, wat lastig is omdat jeallerlei maatregelen moet nemenom bijvoorbeeld laatkomers mee telaten doen. En waarom zou je hetdoen? Met de vernieuwingen die alzijn voorbereid door EZ zouden al debelangrijkste nadelen worden aange-pakt. Wij zeggen dat de MEP zo slechtnog niet is!' ?nr 6 dec 2006 Energie+ 13`Stabiliteit is hetbelangrijkst'Ook Ton Beune, algemeen directeur van de RaedthuysGroep in Enschede (de grootste private ontwikkelaarvan windenergie in Nederland) en sinds kort be-stuurslid van de NWEA (Nederlandse Wind EnergieAssociatie) was niet ontevreden met de MEP-regeling.`Een feed-in systeem, zoals de MEP, blijkt heel goedwerkbaar. Het belangrijkste is dat er stabiliteitheerst. Ik ben nog maar kort actief in deze sector,maar als ik hoor dat wij en onze collega-investeerdersin enkele jaren tijd diverse keren hebben meegemaaktdat de overheid stimuleringsregelingen afschafte, danis dat natuurlijk niet erg bemoedigend.'Volgens Helma Kip, manager Sustainable Energy & Regula-tory Affairs van Essent zou een gemengd systeem het beste kunnenuitpakken: `Voor kapitaalintensieve opties zou een soort feed- in sy-steem, zoals de MEP, geschikt zijn,' stelt Kip. `Daarbij is wel eenkoppeling gewenst aan de elektriciteitsprijsontwikkeling om over-of ondersubsidiering te voorkomen. Voor minder kapitaalintensieveopties, zoals het meestoken van biomassa, kan een tendersysteemvolstaan. Ook dan is een indexering aan de kolen/gasprijs gewenstom dezelfde reden.'Lucas Reijnders, hoogleraar milieukunde van de Universiteit vanAmsterdam, is daarentegen een uitgesproken voorstander van eenverplichting: `Daar heb ik in de tijd van de liberalisering al op ge-wezen. Mijn overweging is dat feed-in systemen altijd op den duurproblemen geven door de open-eind constructie.' Voor Reijnders isCaliforni? het grote voorbeeld dat laat zien hoe een verplichting-systeem goed kan werken. Dat een feed-in systeem ook behoorlijkzou kunnen functioneren, zoals in Duitsland, vindt hij geen over-tuigend tegenargument. `De situatie daar is niet met ons land tevergelijken omdat in Duitsland sprake is van een industriepolitiek,'aldus Reijnders. `Vertegenwoordigers van de zon- en windindustriezijn nauw verweven met de politieke partijen zoals de CDU en SDP.In ons land is dit niet het geval, hier stelt de zon- en windindustrieabsoluut niets voor.'Maar een verplichtingstelsel werkt toch ook niet altijd even geweldig,zoals uit de praktijk van Engeland blijkt? `Engeland is een puinhoop,'erkent Reijnders. `Daar houdt niemand zich aan de afgesproken per-centages, op grote schaal vindt ontduiking van boetes plaats. Dat ismogelijk een zwak punt van een verplichting, de overheid moet deverschillende partijen hardhandig aan de afspraken houden.'Kip is geen voorstander van een verplicht quotumsysteem: `Dat zoutot hoge maatschappelijke kosten leiden en tot een erg eenzijdigeproductie van de allergoedkoopste opties,' aldus Kip. `In andere lan-den zie je ook dat kort na invoering het noodzakelijk was om de na-delige effecten weg te regelen via aanvullende subsidieregelingen,bijstelling van de doelstellingen en met boetes.'Luc Werring, hoofdadviseur van het Directoraat Generaal voor Ener-gie en Transport van de Europese Commissie is van mening dateen feed-in systeem net zo goed kan werken in Nederland als inDuitsland: `In Duitsland kon de duurzame energie industrie juistzo groeien dankzij het feed-in systeem. Nederland zou in de eersteplaats een stabiel systeem moeten hanteren, dat is het allerbelang-rijkste.' ?14 Energie+ nr 6 dec 2006brandstofNiet alle techniekenover ??n kamWelk stimuleringssysteem er ook komt, duidelijk isdat het systeem niet alle technieken over een kammoet scheren. Volgens Kursten moet je een decen-trale techniek als PV anders behandelen dan centraleopwekkingstechnieken als biomassa en wind. In ditverband wijst hij erop dat de MEP bedoeld is om deproductie (kWh) te stimuleren in plaats van het inves-teren in installaties. Dat maakt de plaatsing van eenelektriciteitsmeter noodzakelijk om de productie vanzonnestroom te kunnen vastleggen.`Administratief is dat lastig, al die grote aantallen par-ticuliere systemen hebben elk een meter nodig. Vervolgens moetje een databank aanleggen en de opbrengstgegevens verzamelen,'aldus Kursten. `Financieel is dat ook niet erg aantrekkelijk. Ga maarna, stel je hebt als particulier 1 kW op het dak liggen, dan produceerje per jaar ongeveer 800 kWh. Dat levert 20 cent per kWh, dus je be-spaart 160 euro per jaar. Maar je moet een meter aanschaffen en erzijn administratiekosten, dus je houdt misschien hooguit 100 euroover. Dat lijkt me een beetje het paard achter de kar spannen. Dankun je beter een goede terugleververgoeding afspreken of, zoals metde EPR, een premie geven op de aanschafkosten.'Dat in Duitsland particulieren wel een hoge feed-in vergoedingkrijgen is volgens Kursten mogelijk door de andere elektriciteits-structuur: `Iedereen mag daar ongelimiteerd op het net leveren.Dat gaat dan ook wel eens fout, zoals niet zo lang geleden toende producenten een overschot aan windenergie aan het net le-verden.'Beune maakt nog een ander onderscheid. Hij kan zich voorstellendat er verschillen in de stimuleringsregeling moeten zijn, niet al-leen vanwege het centrale of decentrale karakter, maar ook vanwegehet verschil in rijpheid van de betreffende technieken. `Toevalligwas ik laatst op bezoek bij een bedrijf in Eindhoven dat onderzoekdoet naar de productie van zonnecellen die in dakpannen zijn ge-integreerd,' aldus Beune. `Een mooie techniek waarmee je een vande barri?res van zonnepanelen wegneemt, want wie wil er nu zo'ngrote plaat op het dak? Maar het rijk zal de ontwikkeling van eendergelijke innovatieve techniek toch op een andere manier moetenondersteunen dan de traditionele duurzame installaties.'Ook Reijnders maakt in zijn voorstel tot een verplichtingstelsel ver-schil tussen de verschillende technieken: `Je zou verschillende boxenmoeten maken. Bijvoorbeeld een aparte box voor zonnestroom, om-dat die techniek relatief nog erg duur is.'Volgens Werring is nog niet het laatste woord gezegd over welksysteem het beste is. Een quota systeem past beter bij de internemarkt en als groene stroom werkelijk een groot aandeel gaat krij-gen, vindt Werring: `Maar een feed-in systeem heeft grote voordelenin de opbouwfase omdat je beter kunt focussen op de verschillendetechnieken. Zo kun je bijvoorbeeld vaststellen dat zonnestroom 30cent per kilowattuur krijgt en wind bijvoorbeeld 6 cent. Dat is meteen quota systeem lastiger. Een marktsysteem wil overigens ookniet zeggen dat je minder bureaucratie krijgt.' ?Een robuust enbetrouwbaarsubsidiebeleidvoorkomt onno-dige instabiliteiten investeringsri-sico'snr 6 dec 2006 Energie+ 15SlotsomReacties van lezers zijnvanzelfsprekend welkom.Stuur ze o.v.v. 'ReactieBrandstof' naar:Uitgeverij ?neasPostbus 1015280 AC Boxtelenergieplus@aeneas.nlDe redactie heeft de vrijheidom reacties (of delendaaruit) te publiceren alsingezonden stuk.EuropeseharmoniseringDe vraag is vervolgens of het verstandig is of Nederland nu een systeemuit de kast moet gaan halen zonder rekening te houden met de Europeseontwikkelingen. Verleden jaar verscheen een rapport van het Centre forEuropean Policy Studies, waarin vertegenwoordigers van de industrie enmilieuorganisaties in samenwerking met het Energieonderzoek CentrumNederland (ECN) stellen dat aan de ene kant subsidies noodzakelijk zijnvoor de groei van duurzame energie in Europa, maar dat aan de anderekant de verschillende nationale ondersteuningsmechanismen kunnenresulteren in verstoringen van de Europese duurzame energiemarkten.Conclusie uit het rapport is dat har-monisatie van de verschillende Europesestimuleringsregelingen noodzakelijk is.Tegen 2007 zou de beste stimuleringsrege-ling bekend moeten zijn, zodat rond 2010harmonisatie van de stimuleringssystemeneen feit kan zijn.`Er is in 2005 een evaluatie gemaakt,' steltook Kursten. `Daaruit kwam naar vorendat op dat moment er nog geen duidelijkekeus viel te maken welk systeem het besteis. Maar wij stellen voor dat zolang de EUer nog niet uit is, we dit feed-in systeem instand houden. Als de EU met een besluitkomt heeft ieder land nog zeven jaar de tijdom om te schakelen. Met andere woorden,de beslissing duurt nog vijf jaar, vervolgensis er nog zeven jaar met de omschakelinggemoeid, dus op zijn vroegst kan er in 2017een geharmoniseerd Europees systeem zijn.De vraag is of Nederland daarbij vooropmoet lopen. In 2001 hebben we geprobeerdde markt te stimuleren door een vrijstellingvan de REB voor duurzame elektriciteit.Niemand heeft dat overgenomen.'Kip wijst er eveneens op dat vooruitlopenweinig effici?nt is: `Het meest effici?nt zoueen volledig sluitend Europees certificaten-systeem zijn maar dat laat nog wel evenop zich wachten,' aldus Kip. `Het meestineffici?nt is het land dat dan maar daaropvooruitlopend in haar eentje zo'n systeemop nationaal niveau invoert.'Volgens Werring loopt het echter allemaalzo'n vaart nog niet met de gelijkschakelingvan de Europese stimuleringsregelingen.`Wij praten liever over co?rdinatie in plaatsvan harmonisatie,' relativeert Werring. `Bo-vendien staat ons nog geen tijdtraject voorogen.'Hoe de Nederlandse overheid inmiddelsover de materie denkt blijft duister. Een po-ging om Pieter Boot, directeur Energie enDuurzaamheid van het ministerie van EZ tespreken, strandt op persvoorlichter Jan vanDiepen, die stelt dat Boot geen interviewsgeeft. Het blijft derhalve afwachten totdatEZ haar nieuwe politiek bekend maakt. ?Terugkijkend op alle visies, meningen en stellingen in dezebrandstof, trekt de redactie van Energie+ de volgendeconclusies.? Groei, innovatie en werkgelegenheid zijn alleen gebaat bij een stabielsysteem. EZ moet zo'n systeem zo snel mogelijk presenteren om hetlaatste beetje vertrouwen bij de marktpartijen niet definitief te verlie-zen.? Innovatief, rendement en haalbaarheid zijn de criteria voor toekom-stige stimulering. Gelukkig zijn de overheidsprestaties uit het verle-den geen garantie voor de toekomst.? In de discussie zijn de doelstellingen 5 procent duurzame energie in2010 en 10 procent in 2020 uit beeld verdwenen. Terwijl het daar nujuist om gaat.? Intelligent afkijken is soms beter dan vooroplopen.? Voor elk systeem en elke techniek is koppeling met de prijs voor `fos-siel' gewenst om over- en/of ondersubsidi?ring te voorkomen.? Verplichting werkt alleen als de boete flink hoger is dan de kosten vanhet nakomen van de verplichting.? Binnen Europa is nog niet helder welk systeem het beste is. Bij de keu-ze speelt ook het aandeel duurzaam dat gerealiseerd is een rol. Ne-derland moet beseffen dat de doelstelling 9 procent duurzame elektri-citeit in 2010 slechts een bescheiden tussendoel is dat in de Europesecontext geen indruk maakt.
Reacties