De ontwikkeling van waterstof als energiedrager in Nederland moetstarten bij mobiele toepassingen. Volgens het Platform Nieuw Gas is ditde belangrijkste boodschap in het eigen rapport Waterstof: brandstof voortransities. ‘Over de vraag of waterstof een rol zal gaan spelen in de toekomstigeduurzame energiehuishouding bestaat weinig twijfel,’ zegtKees van der Klein, adjunct-directeur van ECN en voorzitter van dewerkgroep Waterstof van het platform Nieuw Gas.
nr 1 JAN 2007 Energie+ 11brandstof`Waterstof is een ideale energiedragernaast elektriciteit. Waterstof is in principeook een goede transportbrandstof en tevensprima te gebruiken voor de energievoorzie-ning van huishoudens en de industrie. Deinzet kan de luchtkwaliteit ? vooral in ste-den ? verbeteren en de emissies van broei-kasgassen terugdringen. De vraag luidt nuvooral: op welke manier kunnen we ervoorzorgen dat waterstof de rol gaat spelen diewe nu voorzien, en dan het liefst zo snelmogelijk en op zo'n manier dat de Neder-landse toeleverende en maakindustrie daar-van optimaal profiteert?'Mobiele toepassingenDe discussie omtrent de toekomst van wa-terstof concentreert zich op twee thema's,de productie en de toepassing, aldus Vander Klein: `Nu nog wordt waterstof voorna-melijk gemaakt uit aardgas. Dat is relatiefduur, maar heeft wel potenti?le voordelen,zoals de mogelijkheid om bij de productieCO2 af te vangen. Op termijn zal de produc-tie geleidelijk verder moeten verduurzamen,waarbij we waterstof uit biomassa en laterwellicht ook uit wind- en zonne-energiegaan maken.' Bij de toepassing gaat het, vol-gens Van der Klein, vooral om de vraag waarde marktontwikkeling moet beginnen enhoe de markt zich vervolgens geleidelijkkan ontwikkelen. `We constateren dat wa-terstof voor stationaire toepassingen, incombinatie met de toepassing in brandstof-cellen, vooralsnog te duur is, ook al omdatvrijwel overal aardgas beschikbaar is. Inmobiele toepassingen is waterstof veel eer-der concurrerend, omdat transportbrand-stoffen duurder zijn. Bovendien zijn er devoordelen van rendementsverbeteringdankzij de brandstofceltechnologie en deemissiereductie van CO2, NOx en fijn stof.'Van der Klein ziet de eerste toepassingen inde mobiele sector vooral in het openbaarvervoer en bedrijfstoepassingen zoals hef-trucks. `Binnen vijftien jaar kan een kwartvan de bussen in de grote steden op water-stof rijden. Rond die tijd kunnen ook de eer-ste personenauto's met brandstofcellen opde markt verschijnen.' ?Geen twijfelover betekeniswaterstof Tankstation voorHydroGEMOp het ECN-terrein in Pet-ten nam staatssecretarisVan Geel op 27 oktobervorig jaar het eerste Neder-landse waterstoftanksta-tion voor waterstofauto'sin gebruik. Het stationwordt voorlopig alleen noggebruikt door de Hydro-GEM, een waterstofautodie ECN ontwikkelde enafgelopen zomer in gebruiknam. Het tankstation isaangelegd door Air Pro-ducts, dat het station zo-veel mogelijk uit standaardcomponenten heeft sa-mengesteld. De waterstofdie Air Products aanlevert,wordt gefabriceerd uitaardgas. De voorraad vanhet tankstation is zo'n1.600 liter, dat wordt be-waard onder een relatieflage druk van 200 bar. Dewaterstoftank van de Hy-droGEM is tussen 5 en 10minuten gevuld.De ontwikkeling van waterstof als energiedrager in Nederland moetstarten bij mobiele toepassingen. Volgens het Platform Nieuw Gas is ditde belangrijkste boodschap in het eigen rapport Waterstof: brandstof voortransities. `Over de vraag of waterstof een rol zal gaan spelen in de toe-komstige duurzame energiehuishouding bestaat weinig twijfel,' zegtKees van der Klein, adjunct-directeur van ECN en voorzitter van dewerkgroep Waterstof van het platform Nieuw Gas.12 Energie+ nr 1 JAN 2007brandstofNieuw Gas:`Techniekenontwikkelen'Van der Klein vervolgt: `Bovendien moeten brandstofcellenverder worden verbeterd en moeten allerlei voertuigen worden ont-wikkeld waarin deze worden toegepast. En dan heb je nog een com-pleet nieuwe infrastructuur nodig voor transport en distributie vanwaterstofgas. Al met al vergt dit een grote systeemverandering. Dieis alleen te realiseren door een sterke publiek-private samenwerkingdie de technologie geschikt maakt, de marktcondities faciliteert enkansen schept voor nieuwe activiteiten en nieuwe ondernemingen.'Het rapport Waterstof: brandstof voor transities schetst daartoe drieontwikkelgebieden die moeten worden ingericht:? In de Rijnmond kan de eerste marktintroductie in publieke toe-passingen plaatsvinden van waterstof die op industri?le schaalwordt geproduceerd. Dat sluit aan op de bestaande waterstof-productiecapaciteit en waterstofinfrastructuur voor industri?legebruikers in het gebied. Hier liggen ook goede kansen voorvervoerstoepassingen, bijvoorbeeld de grootschalige introductievan waterstofbussen.? Voor de regio Arnhem ziet het Platform Nieuw Gas een tech-nologieontwikkelende rol weggelegd, in aansluiting op de nu alaanwezige waterstoftechnologieproducenten.? De regio Petten/Waddengebied is een potenti?le onderzoeks- endemonstratielocatie voor systeeminnovaties en diversificatie vanbronnen.Nederland Waterstofland`Op het gebied van waterstof gebeurt al veel in Nederland,' vervolgtVan der Klein. `Maar het gebeurt nogal versnipperd en nog nietkrachtig genoeg. Met ons rapport laten we zien hoe overheid, ken-nisinstellingen en bedrijfsleven samen aan de slag kunnen gaanom van Nederland een waterstofland te maken. Volgens ons is daarongeveer 50 miljoen euro voor nodig. Daarmee kunnen onder-zoek, product- en productieontwikkeling en de onrendabele top vanmarktintroductieprojecten worden gefinancierd.' Het gevraagdebudget is een invulling van het extra budget dat gevraagd is in hetTransitie Actieplan van de Taskforce Energietransitie onder leidingvan Rein Willems. ?Het klimaatneutraal ma-ken van de waterstofpro-ductie, door het introdu-ceren van CO2-afvang en?opslag, ligt in de lijnmet de ontwikkelingendie al gaande zijn binnende Energietransitie,meldt het PlatformNieuw Gas. Kees van derKlein: `Daarnaast moe-ten we nog techniekenontwikkelen voor bij-voorbeeld decentralereforming van aardgas,elektrolyse gekoppeldaan duurzame bronnenen andere technieken omwaterstof te maken.'nr 1 JAN 2007 Energie+ 13In het rapport Waterstof:brandstof voor transitiesformuleert het PlatformNieuw Gas enkele aan-bevelingen. E?n ervanluidt: De werkgroep Wa-terstof zal invulling ge-ven aan de `regiefunctie'rond de implementatievan de transitieroutes ende financi?le en organi-satorische invulling vande ontwikkelgebieden.Een prachtige volzin dieconcretisering verdient,vindt Ad Brogtrop,hoofdredacteur van ditblad en voormalig direc-teur van het Projectbu-reau Duurzame Energie(PDE).`Als je een regiefunctie op je neemt, moet je concreet kunnen aangeven over wat ofwie je de regie wilt voeren en hoe je dat denkt te doen. En het moet duidelijk zijn dat je het ge-brek aan organisatie tussen de `niet afgestemde belangengroeperingen' kunt aansturen. Verge-lijk het met een toneelvoorstelling: alles wat er moet gebeuren ligt vast, de regie gaat over dekwaliteit van de uitvoering.'Elders in deze editie zegt Rein Willems dat de leercurve een cruciale rol moeten spelen. Brogtropsluit zich daar graag bij aan: `Wanneer je als overheid iets samen wilt doen met het bedrijfsleven,moet je als overheid duidelijke doelen stellen en tegelijkertijd zekerheid geven aan het bedrijfs-leven dat je je aan de afgesproken kaders houdt. De overheid kan namelijk niet investeren, zijkan alleen daarvoor de kaders scheppen. Mijn advies luidt daarom: laat deskundigen de leer-curve vaststellen en geef het bedrijfsleven een afnamegarantie voor het product, in dit geval wa-terstof. Bijvoorbeeld, in het eerste jaar neemt de overheid een volume x af tegen een prijs y. Hetjaar daarop neemt de overheid x+a af tegen een prijs y-k. En het jaar daarop x+a+b tegen y-k-l. Zoleg je duidelijke targets, is helder hoeveel geld je kwijt bent en moet het bedrijfsleven presteren.Bij waterstof kan dat ook met regionale overheden.' ?Regie gaat overkwaliteit vanuitvoeringDe transitie naar rijden op waterstof verloopt via ver-schillende stappen, constateert het Platform Duur-zame Mobiliteit. Zij meldt: `In Nederland effent deinvoering van rijden op aardgas als oplossing voorluchtkwaliteitsproblemen in stedelijke gebieden deweg voor toepassing van biogas. Rijden op aard/bio-gas blijft een niche-toepassing voor stedelijk vervoer,maar de ervaring die wordt opgedaan met rijden open tanken van gasvormige brandstof onder hoge drukversnelt de transitie naar waterstof.'Op vergelijkbare wijze is de toepassing van vloeibaar aard-gas een belangrijke stepping stone naar vloeibaar waterstof, vooralook in termen van publieksacceptatie en het ontwikkelen van nieu-we tank- en vultechnologie. Waterstof, puur of bijgemengd bij aard-gas, kan ook al op korte termijn in bestaande verbrandingsmotorenworden toegepast, zolang de techniek van brandstofcelvoertuigennog niet is uitontwikkeld. Die techniek is wel nodig om de gewenstehogere energie-efficiency te bereiken.'Massaproductie van brandstofcelvoertuigen op waterstof verwachthet Platform Duurzame Mobiliteit omstreeks 2015-2020. In devoorafgaande periode wordt de niche voor aard- en biogas ontwik-keld tot enkele procenten van de markt. In deze niche en in praktijk-proeven met waterstof in voertuigen met verbrandingsmotorenwordt de nodige ervaring opgedaan, waardoor van een snelle markt-doorbraak sprake kan zijn. `Brandstofcelvoertuigen zullen aanvan-Rijden op gas effentpad voor waterstofbrandstof14 Energie+ nr 1 JAN 2007kelijk de markt delen met hybrides,' ver-moedt het Platform. `Maar na 2030 loopthet aandeel hybrides terug ten gunste vanbrandstofcelvoertuigen. Waterstof zal in debeginfase voornamelijk uit fossiele bron-nen worden geproduceerd, na verloop vantijd met CO2-sequestratie. Ook zal het aan-deel waterstof uit hernieuwbare bronnentoenemen.'Task en Force voorWaterstofDoor Wouter Schatborn, voormalig directeur ECNKansen bedrijfslevenGrote bedrijven in de auto- en energiesectorgeven aan dat de tijd van kleine verspreideprojecten met enkele auto's en een enkeltankstation voorbij is en dat er projectenmoeten komen met meer massa. Door zul-ke projecten te faciliteren kan Nederlandkennis en activiteiten op het vlak van water-stof naar zich toe trekken, en een goede uit-gangspositie verwerven voor bedrijvigheid,vindt het Platform. `Nederland heeft al eenOver waterstof als energiedrager van de toekomstbestaat weinig twijfel. Bij omzetting in elektriciteitzijn er lokaal geen emissies, maar er komt wel CO2vrij, wanneer voor de waterstofproductie fossielebrandstof en geen biomassa, wind-, kern-, of zonne-energie gebruikt wordt. Hamvraag is hoe te bereikendat waterstof inderdaad de grote rol gaat spelen diemen hem toedenkt.sterke kennisbasis op het gebied van gas,import van energiedragers en logistiek endit kan worden uitgebouwd met waterstof(ook in stationaire toepassingen). Dit zijnkansen die gemist worden als Nederland telaat aansluit bij de huidige trend naar hy-drogen-highway-achtige projecten zoals dienu in bijvoorbeeld Duitsland worden ont-wikkeld. Daarbij tijdig aansluiten biedt Ne-derland voor relatief lage meerkosten veelmeerwaarde.' ?nr 1 JAN 2007 Energie+ 15Toen ik begin jaren zeventig in Californi?op de universiteit (UCLA) verbleef, reed erop het terrein een auto rond met drie stu-dentes er in. Als ze zagen dat je nieuwwas, stopte de auto en pakten ze een be-kertje dat onder de uitlaat hing. De damesnamen elk een slok en ik moest het leegdrinken; zuiver water uit een brandstofcelop waterstof. Sindsdien is er veel gebeurd,maar is waterstof al klaar voor grootscha-lige marktintroductie? Of zitten we nog inde beginfase van de leercurve? Een kortereflectie.Waterstof;meest voor de hand liggende optie?Door Kees Daey Ouwens, Emeritus Hoogleraar TU/eIn onze samenleving blijkt steeds een grote voorkeur te zijnvoor bronnen of systemen die `tot de verbeelding spreken'. Buiten waterstofzijn bekende voorbeelden: kernfusie, brandstofcellen en zonnecellen. Ikben een groot voorstander van onderzoek op deze onderwerpen en eensnelle of versnelde marktintroductie van de systemen, maar weet tegelijker-tijd dat de bijdrage via deze systemen aan de energievoorziening de ko-mende decennia, vrijwel zeker, bescheiden zal zijn. Jammer, maar waar.Bij beschouwingen over een mogelijke grootschalige inzet van waterstofbinnen de energievoorziening, is het verder zinvol om eerst te wijzen ophet feit dat waterstof een energiedrager is en geen bron. Wat dit betreftmoet waterstof worden vergeleken met elektriciteit of warmte voorstadsverwarming. Hoewel betrokkenen zich hiervan bewust zijn,sneeuwt dit gegeven nogal eens onder in de discussies.De film An inconvenient Truth van Al Gore heeft veelmensen met het klimaatprobleem geconfronteerd. De USA moetenwachten tot Bush weg is, al heeft Californi? intussen de ontwikkelingvan de emissieloze auto praktisch afgedwongen. China zal noodge-dwongen eerder met maatregelen komen dan we denken. Dat zal dansnel gaan, want ze hebben geen last van democratie. En Nederland?De Taskforce Energietransitie zegt in haar tussenrapportage: focusse-ren op de lange termijn, versnellen waar we een voorsprong hebben,en sturen op resultaten van de bestedingen. Mooi gezegd, maar wiebesteedt en wie stuurt? In onze geliberaliseerde markteconomie zijndat de ondernemers. Aan kennis ligt het niet: die is bij ECN overvloe-dig aanwezig. Maar financieel moet de overheid bijspringen, voor on-dernemers is de termijn te lang en zijn de risico's te groot. Nu hetknipperbolsubsidiebeleid een deuk heeft geslagen in het vertrouwenvan de ondernemers, moet de nieuwe regering net als in Duitslandecht voor een consistent subsidiebeleid van minimaal 20 jaar zorgen.Bij elkaar brengenInnige samenwerking van bedrijven, onderzoekinstellingen enoverheid is absoluut noodzakelijk. Er gebeurt al veel, maar er is veelmeer nodig. Laat de Taskforce Energietransitie de Task en de Forcein haar naam eer aandoen door niet over een regieorgaan te praten,maar nog meer bedrijven, overheid, en onderzoekinstellingen bijelkaar te brengen in transitieprojecten. Wat hier nieuw aan is? Datde nieuwe regering Rein Willems moet volgen en er niet 1 miljardeuro maar 2 miljard euro in moet stoppen, waardoor de investe-ringsbereidheid van 5 miljard naar 10 miljard gaat. Kyoto is eendruppel op een gloeiende plaat.Kip en eiTerug naar waterstof. Onder druk van onder andere Californi? heb-ben Ford, General Motors, DaimlerChrysler en Toyota in 2000 be-loofd om in 2003 de eerste auto met brandstofcel in de showroomte zetten. Waarom het niet gebeurde? Kip en ei. Onderweg moet jewaterstof of methanol kunnen tanken. De oliemaatschappijen moe-ten voor infrastructuur zorgen. Om die investering niet te hoevendoen heeft Shell jarenlang ingezet op een reformer in de auto, dieuit benzine, diesel, of aardgas de waterstof haalt. Het werkt, maardie investering is voor autofabrikanten weer niet aantrekkelijk. Te-recht ziet Kees van der Klein bussen voor openbaar vervoer en be-drijfswagens zo'n 15 jaar voorlopen op personenauto's.Op de korte termijn hebben Toyota en anderen met succes op hethybride paard gewed. Goedkoop, een ruim tweemaal lagere CO2-uitstoot en er is geen infrastructuur nodig. Op de middellange ter-mijn zullen er wel tankstations komen. BMW heeft ze al gebouwdin al zijn servicestations in Duitsland ? binnenkort kan je op water-stof met je auto (met zuigermotor!) van Berlijn naar M?nchen rij-den. Maar in die stations wordt nog wel CO2 uitgestoten, die risico-vol moet worden opgeslagen.Op de lange termijn moeten we iets zonder C-atomen. Die broeienniet alleen, maar raken ook nog eens op. Google eens naar de sitevan Jan Leen Kloosterman. Hij heeft in de TU Delft een zwavel-jodium proces ontwikkeld, waarbij de warmte van een inherentveilige pebblebed reactor wordt gebruikt om waterstof uit zeewaterte halen, een schier onuitputtelijke bron. In China draait zo'n re-actor al, maar het proces niet. Sommige innovators praten al metze. ?brandstof16 Energie+ nr 1 JAN 2007Door Frank de Bruijn, unitmanager Waterstof en Schoon Fossiel ECNOptiesDus als eerste de vraag: waar komt de water-stof vandaan? Nemen we duurzaamheid alsuitgangspunt, dan valt kernenergie als optievoorlopig af. Over blijven fossiel en de duur-zame bronnen. Voor fossiel gaat het danonvermijdelijk om de opslag van CO2. Devraag is of dit duurzaam is. Wat de duurza-me bronnen betreft komt eigenlijk alleenbiomassa in aanmerking. Andere optieszijn al gauw te duur; kosten vormen nu een-maal een heel wezenlijk onderdeel van eenduurzame energievoorziening. Biomassakan inderdaad op grote schaal waterstof le-veren, en dit gebaseerd op een duurzamecyclus. We kiezen dan voor biomassa alsprimaire bron. Na productie gaat het omtransport en opslag. Twee grootheden waarnog geen, in de praktijk echt aantrekkelijke,oplossingen voor zijn.FluisterbusMaar nog los van de keuze van de bron ishet de vraag of waterstof de meest voor dehand liggende optie is. Twee voorbeelden.In Apeldoorn rijdt nu de zogenaamde fluis-terbus. De bus gebruikt ongeveer een factor3 minder aan diesel. Deze unieke prestatieis verkregen door de elektrische bekrachti-ging direct op de wielen uit te voeren en hetgeheel te optimaliseren. De vraag komt dannaar voren hoe de primaire aandrijvingmoet plaatsvinden. Een brandstofcel op wa-terstof of een gewone, veel lichtere diesel-motor op schone diesel, waarmee veel lage-re emissies per liter gebruik worden verkre-gen (bijv. Fischer-Tropsch diesel). Een der-gelijke diesel heeft dan al een factor 6 lagereemissie. De motor kan eventueel nog meteen klein roetfilter worden uitgerust. Opvoorhand is niet duidelijk wat de goedkoop-ste en in de praktijk meest aantrekkelijkeoplossing is (o.a. onderhoud, veiligheid).Een tweede voorbeeld is een hoog rende-ment wkk-systeem. Met verbeterde warmte-wisselaars en een hoge temperatuur brand-stofcel worden elektrische rendementenverwacht van circa 70 procent. Dit soort sy-stemen kunnen met (schone) diesel wordengevoed. Ligt dit niet meer voor de hand dande overgang op waterstof?Bij elke optie moet zorgvuldig worden nage-gaan wat de milieubelasting en de (uitein-delijke) kosten zijn; het gaat dus steeds omWaterstof kan een hele belangrijke rol gaan spelen bij het minderafhankelijk worden van aardolie voor ons vervoer. Alleen in Nederland al verbruikthet wegvervoer ruim 420 PJ aan energie, ongeveer 15 procent van het totale ener-gieverbruik. Aardolie vervangen als energiebron vraagt een enorme inspanning.Daarbij zullen alle bronnen ingezet moeten worden die maatschappelijk (op datmoment) geaccepteerd zijn. En dat is nu de kracht van waterstof als energiedragervoor het vervoer: je kunt het bijna overal uit maken. Omdat de opslag van elektrici-teit geen perspectief biedt om auto's puur elektrisch te laten rijden met een actiera-dius van tenminste 500 kilometer, is er geen alternatief voor waterstof dat de scha-kel kan vormen tussen alle energiebronnen en de vervoersector.EenvoudigerOmdat de emissies bij gebruik van waterstof vooral bij de productie plaatsvinden (bijgebruik van brandstofcelvoertuigen uitsluitend) is het veel eenvoudiger deze te re-duceren dan wanneer koolstofhoudende brandstoffen in het voertuig worden omge-zet. Dit geldt zowel voor de emissie van CO2 als voor niet-broeikasgassen. Het ge-`Waterstof kun jeoveral uit maken'Waar het om transportbrandstoffengaat staat voorzieningszekerheid opdit moment bovenaan de agenda. Nietalleen in de USA maar ook in Europaen Japan. Op de korte termijn wordtdeze voorzieningszekerheid vooralbedreigd doordat veel olie uit politiekinstabiele regio's komt. Op de langetermijn wordt de voorraad makkelijkwinbare olie steeds kleiner en moet deonconventionele olie, zoals afkomstiguit teerzanden, zijn rol nog maar be-wijzen. Het wordt tijd dat we ons echtgaan voorbereiden op een tijdperkwaarin aardolie een ondergeschikterol speelt in onze energievoorziening.het maken van een LCA (Life Cycle Analy-sis) en een degelijke kostenberekening.ZoektochtLaten we vooral het ontwikkelingswerk aanwaterstof voortzetten. Waterstof zal altijdeen plaats blijven houden en wellicht zaldie van veel belang worden. Niemand kanprecies aangeven waar de ontwikkelingenuiteindelijk op uit komen. Maar laat dezoektocht wel op een evenwichtige maniergebeuren, waarbij alle systeemconcepten`gelijkwaardig' worden gewogen en regel-matig in de tijd bijgesteld. ?nr 1 JAN 2007 Energie+ 17SlotsomReacties van lezers zijnvanzelfsprekend welkom.Stuur ze o.v.v. `ReactieBrandstof' naar:Uitgeverij ?neasPostbus 1015280 AC Boxtelenergieplus@aeneas.nlDe redactie heeft de vrijheidom reacties (of delen daar-uit) te publiceren als inge-zonden stuk.bruik van biobrandstoffen is zeker niet emissievrij, CO2-neutraalzijn ze voorlopig nog niet. En ook de lokale uitstoot van schadelijkestoffen als NOx, deeltjes en onverbrande koolwaterstoffen is nietsubstantieel lager dan bij gebruik van benzine en diesel.Omdat waterstof zowel uit het oogpunt van voorzieningszekerheidals van reductie van CO2 en andere schadelijke stoffen een belang-rijke bijdrage kan leveren, zou het verstandig zijn hier ook als maat-schappij naar toe te werken. De benodigde investeringen voor pro-ductiecapaciteit en infrastructuur zijn zo groot dat het plannen er-van niet vroeg genoeg kan beginnen. Stel dat we een deel van deaardgasinfrastructuur willen gebruiken voor waterstoftransport:dan is het wel zo effici?nt om vanaf een zeker moment alleen nogpijpleidingen te leggen die geschikt zijn voor aardgas en waterstof.OverheidssteunAlles overlaten aan de vrije markt werkt mijns inziens niet bij der-gelijke grote verschuivingen. In een vrije markt zullen kleine stap-pen wel gemaakt kunnen worden, ook al heeft de hybride auto inNederland wel de BPM-vrijstelling nodig om verkocht te worden.Maar de grote stappen zijn zonder krachtige overheidssteun onmo-gelijk. Niet pers? als subsidiegever, maar wel als schepper van rand-voorwaarden, waarin duidelijk wordt hoe de vervuilende bronnenbelast worden en het vertrouwen wordt geschapen dat waterstof alsenergiedrager wordt toegelaten op de autobrandstoffenmarkt.Ik zie energievoorzieningszekerheid als een taak voor de overheid,meer dan die van individuele bedrijven. In onderlinge concurrentiegaat bij gebrek aan financi?le prikkels geen enkel bedrijf investerenin technologie en infrastructuur die zich niet binnen een afzienbareperiode zal terugbetalen. En zolang de toekomstige kosten van ener-gievoorzieningszekerheid en de gevolgen van de opwarming van deaarde niet verdisconteerd zijn in de huidige prijzen van olie en gas,is de concurrentie met deze twee in een vrije markt bij voorbaatverloren. ?Terugkijkend op alle visies, meningen en stellingen in dezebrandstof, trekt de redactie van Energie+ de volgendeconclusies.? Biobrandstof,aardgas,ethanol,synthetischebrandstof,waterstof,elek-triciteit. We kunnen momenteel onmogelijk aangeven welke brandstofvoor transport op lange termijn gaat winnen. Niemand heeft een wer-kende glazen bol. Daarom moet de zoektocht naar alle systeemconcep-ten evenwichtig plaatsvinden en in de tijd worden bijgesteld.? Grote stappen vooruit zijn alleen mogelijk met een krachtige koersbe-wuste en koersvaste overheid.? Waterstof is pas echt duurzaam als het met duurzame energie wordtgeproduceerd.? Voor transport en opslag van waterstof bestaan nog geen aantrek-kelijke oplossingen.? Verdere ontwikkeling van de brandstofcel is noodzakelijk voor eenhogere energie-efficiency.? Om het ontwikkelen van waterstoftoepassingen te versnellen, moe-ten we mikken op mobiele ?n stationaire toepassingen. Bijvoorbeeldhet bijmengen met aardgas.? In 2010 verplicht de EU 5,75 procent biobrandstof voor mobiele toe-passingen. Europa moet ook snel aan vergelijkbare verplichtingenvoor waterstof (mobiel en/of stationair) om tempo te maken.? Naast Clinton en Al Gore is veel dank verschuldigd aan Poetin voorhet stimuleren van duurzame energie. De eerste twee uit milieuoog-punt, de laatste heeft voorzieningszekerheid op de kaart gezet.
Reacties