De energietransitie betekent naast energie effi ciënter gebruiken en zo mogelijkbesparen een groeiende rol voor decentrale systemen voor energieopwekking.Deze ontwikkeling zal op den duur onvermijdelijk ‘gewone’ centrale opwekkingmet conventionele elektriciteitscentrales gaan overnemen. Energie+ sprak metdeeltijdhoogleraar elektriciteitsvoorziening Prof. ir. Wil Kling over de gevolgenvan voortgaande decentralisatie en in het bijzonder de netinpassing van veelmeer windturbines voor onze elektrische transportnetinfrastructuur.
18 Energie+ nr6 dec 2006interview`Transportproblemen kunnen gaan optredenbij windvermogens tussen 3.000 en 4.000 MW,'zegt Prof. ir. Wil Kling.Groei decentrale opwekONOMKEERBAARDe energietransitie betekent naast energie effici?nter gebruiken en zo mogelijkbesparen een groeiende rol voor decentrale systemen voor energieopwekking.Deze ontwikkeling zal op den duur onvermijdelijk `gewone' centrale opwekkingmet conventionele elektriciteitscentrales gaan overnemen. Energie+ sprak metdeeltijdhoogleraar elektriciteitsvoorziening Prof. ir. Wil Kling over de gevolgenvan voortgaande decentralisatie en in het bijzonder de netinpassing van veelmeer windturbines voor onze elektrische transportnetinfrastructuur.nr6 dec 2006 Energie+ 19tekst Eize de Vries Foto Peter de KoningEen ander belangrijk gespreksonderwerp was de vraag wel-ke maatregelen nu en in de toekomst nodig zijn voor het mogelijkmaken van een duurzame energiehuishouding, en het tegelijker-tijd instandhouden van onze huidige uiterst betrouwbare elektrici-teitsvoorziening.Eind oktober stonden (draaiden) in Nederland 1.838 windturbinesmet een totaal vermogen van 1.561 MW (bron WSH). Hiervan komt108 MW voor rekening van Offshore Windpark Egmond aan Zee, datsinds kort stroom levert. Met de bouw van Nederlands tweede off-shore windpark Q7 (120 MW) is in oktober begonnen en dit projectmoet volgend jaar in bedrijf komen. Windenergie op land en off-shore windenergie als speerpunt technologie zullen de komendejaren naar verwachting beide verder groeien. De oorspronkelijkedoelstelling van 6.000 MW windvermogen op zee in 2020 is ech-ter voorlopig losgelaten door de overheid omdat de maatschappelij-ke kosten op deze termijn niet zouden opwegen tegen de maat-schappelijke baten. Maar uit beeld is deze ontwikkeling zeker niet.Ook in de ons omringende landen zet de groei in windvermogennog steeds door.NetverzwaringIn deze is de vraag relevant hoeveel windvermogen in het Neder-landse elektriciteitsnet kan worden ingepast zonder over te hoevengaan tot netverzwaring? Kling: `Op deze algemene vraag valt nietdirect een eenduidig antwoord te geven. Belangrijk is allereerst deplaats waar deze installaties staan. Maar ook waar de opgewektestroom naar toe moet, en hoe het geheel aan installaties past in onsbestaande elektriciteitsvoorzieningsysteem. Deze combinatie vanfactoren bepaalt wanneer en in welke mate netverzwaring nodigzal zijn. Wat betreft offshore windparken is verder van groot belangwaar deze stroom in het landelijke hoogspanningsnet binnenkomt.'Een voordeel van grootschalige offshore windenergie in het Neder-landse deel van de Noordzee is volgens Kling de sterke vraag naarelektriciteit langs de ge?ndustrialiseerde kuststrook van Noord enZuid Holland: `Er kan in zo'n situatie lokaal en regionaal veel wind-stroom worden opgewekt, zonder dat dit meteen ook leidt tot denoodzaak tot aanleg van nieuwe transportcapaciteit naar verderweg gelegen vraaggebieden. In Belgi? en het Verenigd Koninkrijkgeldt deze optimale situatie bij uitvoering van hun offshore wind-energie plannen niet en zeker ook niet in Duitsland. Maar de kust-strook is ook interessant voor investeerders, die grote nieuwe con-ventionele centrales willen bouwen. En dat telt dan weer op bij hettransport.' Kling citeert een recente in opdracht van EconomischeZaken (EZ) uitgevoerde offshore windstudie Connect 2, waarvoorLeeftijd: 55 jaarMiddelbare school: MULO A/BStudies: HTS Elektrotechniek,TU Eindhoven EnergietechniekFuncties: BeleidsmedewerkerTechnisch EconomischeAfdeling Kema; SeniorIngenieur Afdeling Planning enOnderzoek Sep; NetstrateegAfdelingTransportoptimalisatie TenneT(huidige functie)Benoeming totdeeltijdhoogleraar in Delft in1993 en in Eindhoven in 2000Bijzonderheden: Lid vanTransitiePlatform DuurzameEnergie en lid van CIGREStudiecommissie voorDistributed GenerationCV Wil Klinginterview20 Energie+ nr6 dec 2006hij het technische deel co?rdineerde: `??n van de hoofdconclusiesop basis van een aantal vooraf gedefinieerde uitgangspunten was,dat transportproblemen kunnen gaan optreden bij windvermogenstussen 3.000 en 4.000 MW, afhankelijk van de gekozen aanlan-dingspunten.' Bij windenergie op land spelen ter vergelijking heelandere factoren een rol, vervolgt Kling. Doordat deze landturbinesgeografisch behoorlijk verspreid staan, is hun invloed beperkt totde lokale en regionale transportnetten, zelfs bij relatief grote regio-nale concentraties zoals de 600 MW aan windturbines in de Flevo-polder. Kling: `Maar dan komt het punt van inpassing in het sy-steem, dat wil zeggen het samenspel van alle productiemiddeleninclusief wind om in de gevraagde belasting te voorzien. Dan gaathet er niet om waar de elektriciteit geproduceerd wordt en waar hijgebruikt wordt, maar gaat het om het evenwicht dat gehandhaafdmoet blijven. Het net moet stabiel blijven. Met andere woorden, desysteeminpassing problematiek is gelijk voor windenergie op landen op zee, maar de energietransport situatie is volkomen anders.'KostenWat betreft kosten van netverzwaring en wie dit uiteindelijk zoumoeten betalen, maakt Kling duidelijk onderscheid tussen situatie-verschillen in toepassing op land en op zee: `Op land geldt bij wetdat de openbare netinfrastructuur een verantwoordelijkheid is vande netbeheerders. Er is altijd wel een punt in de buurt waarop kanworden aangesloten. Voor windenergie op zee is daarentegen in deNederlandse wetgeving niets vastgelegd. Wanneer het maatschap-pelijk gezien belangrijk is om netbeheerders ook op zee verant-woordelijk te maken voor aanleg en het beheer van een elektrischeinfrastructuur, moet de wetgeving worden aangepast of zal de over-heid een aanwijzing moeten geven aan de netbeheerders. De kos-ten worden in dat geval als socialiseringsprincipe overgeheveld vanparticuliere initiatiefnemers naar de maatschappij.'PrioriteitEen ander punt is dat door de onstuimige groei van windenergie inspecifieke geografische regio's binnen Europa als Schleswig Hol-stein in Duitsland en Denemarken nu al grote concentraties wind-vermogen ontstaan. Door de inherent grote variabiliteit en moeilij-ke voorspelbaarheid van windenergie opwekking in de tijd, kan ditzonder adequate maatregelen en goede afspraken tot problemen inhet transportnet leiden. Dat dit geen theorie is, bleek uit de breeduitgemeten dreiging van een `black-out' (totale stroomuitval) opeen windrijke dag vorig jaar mei in een deel van Europa inclusiefNederland. Kling: `In Duitsland vindt veel stroomtransport innoord-zuid richting plaats, en een deel daarvan loopt via transport-netten van buurlanden zoals Nederland. Het is een opgelegde taakvan alle betrokken netbeheerders om dit proces goed te laten verlo-pen en indien nodig de opwekkingsituatie aan te passen. De vraagis met welke middelen je dit doet en of wind in dat proces mee-doet.'In Nederland levert deze problematiek momenteel weinig discus-sies op, aldus Kling, maar in Duitsland wel. Daar zijn de netten ookzwaarder belast door de sterke groei van het windvermogen. Eencomplicerende factor is dat een verzoek aan individuele elektrici-teitsopwekkers tot productie aanpassen altijd financi?le consequen-ties heeft. En door de voorkeurspositie van windenergie op hetDuitse transportnet heeft de netbeheerder bij dreigende overbelas-ting per definitie minder instrumenten voorradig om te kunneningrijpen.Snel reageren op dreigende problemen in het transportnet is dusnoodzaak, maar afgezien van de techniek ligt ook de organisatori-sche kant van load management zeer ingewikkeld, legt Kling uit:`Plannen voor de dag van morgen biedt een ruime keus uit regelop-ties, maar op `het moment zelf moeten handelen' zoals bij sterkwisselende windvermogensinvoeding is als gecombineerd tech-nisch en marktordeningsvraagstuk veel moeilijker. Verder is hetvan belang hoe vaak en hoe lang het probleem zich voordoet. Voorzo'n 50?100 uur per jaar zijn nog wel oplossingen te vinden viagerichte management acties. Ditzelfde realiseren voor 500?1.000uur is al veel ingewikkelder. Een zelfde prestatie leveren voor eentijdsduur van 3.000?4.000 uur is eigenlijk onmogelijk en vereistaltijd extra inzet van fysieke transportmiddelen, dus aanleg vannieuwe transportverbindingen.'DecentraalBehalve windenergie staan warmtekrachtkoppeling (wkk) en mi-crogeneratie van elektriciteit en warmte in woningen sterk in debelangstelling. Door de lokale productie van elektriciteit verandertde behoefte aan transportcapaciteit, zegt Kling, maar de noodzaaktot het instandhouden van de balans tussen vraag en aanbod blijftonveranderd bestaan. Bij wkk's en bij toenemend aantal ook de mi-crocentrales is heel belangrijk hoe deze installaties in de markt zijngepositioneerd. Bijvoorbeeld hoe hiermee in de verschillende peri-odes van het jaar in de vraag naar elektriciteit en/of warmte wordtvoorzien. Wanneer een wkk op warmtevraag is ingeregeld, danstaat de installatie in de zomer plus een deel van het voorjaar ennajaar grotendeels stil.Ten opzichte van tien jaar terug is de elektriciteitsector nu veelflexibeler, met als goed voorbeeld de wkk's bij glastuinders, waarmen probeert het maximale profijt te behalen uit de inzet van dezeinstallaties. Wanneer dit spel zich goed ontwikkelt ontstaat vanzelfeen optimale situatie, meent Kling: `Windenergie investeerderszouden hier van kunnen leren en zich niet zo als afgezonderdegroep moeten presenteren.' Wanneer bijvoorbeeld in de winter hetkoelwater bij conventionele centrales is bevroren is hun windstroomopeens veel geld waard. Evenzo in de zomer als het water te warmis. Ook zijn moderne windparken als snel regelende pieklast cen-trale te exploiteren. Stel dat morgen op tijdstip `x' een sterke extravraag naar elektriciteit wordt verwacht. Uitgaande van voldoendewindaanbod, kunnen de turbines van zo'n park enige tijd van tevoren worden teruggeregeld. Op het moment dat de vraagpiek op-treedt, komen de installaties binnen enkele seconden op vol vermo-gen leveren en de eigenaar kan gezien de tijdelijke schaarste eenzeer goede stroomprijs bedingen. Tegelijkertijd zouden opwekkersmoeten accepteren dat bij groot windaanbod de APX-prijzen dalendoor het overschot en door meer concurrentie. Concluderend zegtKling: `Voor de toekomst zal het een grote uitdaging zijn om eengoed marktmodel te vinden waarin de beste transacties daadwerke-lijk tot stand komen en waarin groot en klein, producent en consu-ment, zaken kunnen doen.' ?
Reacties