Verschillende landen in Europa, en ook de EU zelf, zoeken momenteelnaar criteria waaraan biomassa moet voldoen om in aanmerking te komenvoor het predikaat ‘duurzaam’. Onder andere Duitsland, het VerenigdKoninkrijk en de EU zijn druk in discussie over criteria en rapportages.Vorige maand was Nederland de eerste die een compleet rapportover een ‘toetsingkader’ voor duurzame biomassa publiceerde en daarmeede spits afbeet voor een EU-brede, nee zelfs mondiale discussie.
40 Energie+ nr3 mei 2007Verschillende landen in Europa, en ook de EU zelf, zoeken momenteelnaar criteria waaraan biomassa moet voldoen om in aanmerking te ko-men voor het predikaat `duurzaam'. Onder andere Duitsland, het Ver-enigd Koninkrijk en de EU zijn druk in discussie over criteria en rapporta-ges. Vorige maand was Nederland de eerste die een compleet rapportover een `toetsingkader' voor duurzame biomassa publiceerde en daar-mee de spits afbeet voor een EU-brede, nee zelfs mondiale discussie.Met de groei van het gebruik van bio-massa, vooral de explosie in de biobrand-stoffensector, groeit ook het besef dat bio-massa op een duurzame wijze moet wordengeproduceerd. De kansen liggen voor hetoprapen, de gevaren liggen op de loer. Zomag het lokale milieu niet worden aange-tast, mag de voedselproductie niet in gevaarkomen en mogen lokale boeren niet lijdenonder de hausse in de bio-energie. MinisterCramer (Milieu) nam het rapport in ont-vangst van de Commissie die in haar pre-ministeri?le tijdperk ook haar naam droeg.Het is een lijvig boek met doorwrochte be-spiegelingen over criteria voor duurzaam-heid van de productie van biomassa voorenergieopwekking en transportbrandstof-fen. Maar nog niet op alle plaatsen is evenhelder hoe de duurzaamheid van bio-ener-gie moet worden beoordeeld.GebruikHet meest concrete criterium is eigenlijkgeen criterium voor de duurzame productievan biomassa, maar voor het gebruik ervan.Volgens het Nederlandse rapport is bio-ener-gie alleen duurzaam als de vervanging vanfossiele brandstoffen, gemeten over de ge-hele levenscyclus, tenminste 30 procentemissiereductie oplevert in het geval vantransportbrandstoffen, en zelfs minimaal 50tot 70 procent bij het opwekken van elektrici-teit. Als dat percentage niet wordt gehaald,komt de bio-energie niet in aanmerking voorsubsidie of mag de biobrandstof niet wordenmeegeteld in het verplichte aandeel biomas-sa voor leveranciers van brandstoffen.De haalbaarheid van deze getallen moetLastige zoektochtnaar criteria biomassaDoor Rolf de Vos, GreenPricesnog worden bewezen aan de hand van eennog te ontwikkelen rekenmodel, maar dituitgangspunt staat. Met het vooruitzicht opbijvoorbeeld een volgende technologischegeneratie transportbrandstoffen, zou datpercentage in tien jaar moeten oplopennaar 80 tot 90 procent. Interessante getal-len, mede gezien het (enige) getal dat de EChierover tot dusverre publiceerde. In het ba-sisdocument voor een publieke raadplegingover biobrandstoffen vraagt de EC naar dewens voor een minimale emissiereductie`van bijvoorbeeld 10 procent'. De inbrengvan Nederland in deze raadpleging op ditpunt lijkt duidelijk, gezien het feit dat mi-nister Cramer haar eigen adviezen maggaan uitvoeren.Brits rapportGroot-Brittanni? zit meer op de Nederlandselijn, al zijn de Britten minder streng in hetverbieden van biobrandstoffen die niet aan decriteria voldoen. Deze maand komt het Britseministerie van transport met een eigen rap-port, dat in het formuleren van de rapportage-richtlijnen naar verwachting al verder zal gaandan de Nederlanders tot dusverre deden.Emissiereductie is slechts ??n van de duur-zaamheidaspecten van biomassa. Het toet-singskader beslaat de gehele levenscyclusvan biomassa, van landbouwgewas tot enmet energieproductie. De internationalecontext is hier natuurlijk cruciaal, omdat demeeste landen in de toekomst hun biomassamoeten importeren, bijvoorbeeld uit zuide-lijke landen. In de productie van biomassazijn biodiversiteit, concurrentie met voedsel-productie, de lokale milieukwaliteit vangrond, water en lucht belangrijke aspectenwaarin de duurzaamheid moet worden be-waakt. Ook de lokale economische omstan-digheden, bijvoorbeeld voor de kleine boerenen de werkgelegenheid, zijn belangrijk.OnderhandelenMaar helaas zijn die niet altijd in getallen tevangen, zoals bij de emissiereductie wel kan.Dus komt de Commissie Cramer, net als deBritten, vooralsnog niet verder dan het ad-vies van de regering om dan in elk geval tevragen om een verplichte rapportage overdeze aspecten. Zelf vindt de Commissie Cra-mer dat het toetsingskader daarmee `duide-lijkheid cre?ert over de voorwaarden voorduurzame productie van biomassa, waar-door de betrokken producenten, handelaarsen afnemers weten welke soorten biomassaaanvaardbaar zijn voor toepassing'.Er moet de komende jaren nog veel onder-handeld worden over de criteria, met de lan-den van herkomst en tussen de landen diede biomassa gebruiken, voordat de niet-duurzame biomassa kan worden onder-scheiden van de duurzame. Uiteindelijk lij-ken certificaten onvermijdelijk voor bedrij-ven, om de duurzaamheid van de door hengebruikte biomassa te kunnen aantonen.Maar zo laat is het nog lang niet. ?Het rapport van de commissie staat hier: http://www.senternovem.nl/mmfiles/Toetsingskader%20duurzame%20biomassa_tcm24-221153.pdfFotoBj?rnKindlerinternationaalnr 3 mei 2007 Energie+ 41Door Jos Wassink, GreenPrices Foto Eveline HeemskerkEuropa is een lappendeken van stimuleringsregelingenvoor groene stroom. In Duitsland krijgt een producent van duurza-me elektriciteit een vaste vergoeding (het feed-in systeem). In Zwe-den krijgt de producent bovenop de marktprijs voor de stroom dewaarde van een certificaat, die eveneens door vraag en aanbod be-paald wordt. En Nederland had tot vorig jaar met de MEP weer eenander systeem: een vaste premie bovenop een variabele marktprijs.Al die verschillende regelingen staan de verkoop van groene stroomtussen lidstaten in de weg. En dat wordt hinderlijk nu het aandeelduurzame energie volgens het Europese energiebesluit in 2020 20procent moet bedragen. Volgens deskundigen betekent dat voorelektriciteit zelfs een duurzaam aandeel van 34 procent.OmstandighedenNu heeft het ene land meer duurzame energie beschikbaar dan eenander. Dat hangt af van de natuurlijke omstandigheden en in hoe-verre daarvan gebruik wordt gemaakt. Landen als Noorwegen, Oos-tenrijk en Zwitserland bijvoorbeeld hebben veel waterkrachtcentra-les. Duitsland, Spanje en Denemarken hebben de meeste windener-gie en voor zonnestroom moet je in Duitsland, Spanje of Itali?zijn.De Europese Commissie gaat er vanuit dat een Europese internemarkt voor groene stroom lidstaten beter in staat stelt om aan hunverplichte hoeveelheid duurzame energie te voldoen, omdat landendie dan elders kunnen inkopen. Maar hoe houd je groene en grijzestroom uit elkaar?BewijsVoor de handel in groene stroom is tegenwoordig een zogenaamdeGarantie van Oorsprong (GvO) een minimumeis. Dit bewijst degroene oorsprong van de stroom. Verder moet voorkomen wordendat het land van productie ?n het land van consumptie beide de-zelfde hoeveelheid groene energie in hun boekhouding opvoeren.Daarvoor is een standaard voor de Garantie van Oorsprong bedacht,het Europees Energie Certificaten Systeem of EECS. Het GvO wordtmeegeleverd bij iedere megawattuur stroom en het wordt bij ge-bruik afgeboekt (`geredeemed'). De stroom wordt dan op het groeneboekje van de gebruiker bijgeschreven. Dat gebeurt nu niet.Op de vlakteAfgelopen maand kwamen afgevaardigden van de Europese stroom-wereld in Brussel bij elkaar voor een conferentie van de Unie vanElektriciteitsbedrijven, Eurelectric. Op die bijeenkomst sprak ookHans van Steen, afdelingshoofd van het directoraat generaal Trans-port en Milieu van de Europese Commissie. Hij benadrukte het be-lang van een interne Europese stroommarkt, maar hield zich overde invulling op de vlakte. `Feed-in systemen zijn een manier omgroene stroom te stimuleren, certificaten een andere,' constateerdehij. `Wij hebben nog geen keuze gemaakt over welk systeem hetbeste werkt.'Toch zal dat binnenkort gaan gebeuren, want aan het eind van hetjaar moet de Europese Commissie hierover advies uitbrengen aande Europese Raad. ?Een Europese marktvoor groene stroommoet er komen. Daar-over is iedereen het weleens. Het is namelijkde enige manier waar-op lidstaten aan hungroene verplichtingenkunnen voldoen. Alleenweet nog niemand hoezoiets eruit gaat zien.De verschillende regelingen staande verkoop van groene stroomtussen lidstaten in de weg.Europese markt groenestroom een lappendeken42 Energie+ nr3 mei 2007Door GreenPricesDoor GreenPricesEmissiehandel:succes groeitDe uitstoot van CO2 groeit nogsteeds, maar het Europese Emis-siehandelssysteem (EU ETS) lijktnu eindelijk effect te sorteren. Alsde trend doorzet, wordt de stij-gende lijn van toenemende emis-sies omgebogen in een dalende lijnen zal de CO2-uitstoot daadwerke-lijk afnemen. In enkele landen ge-beurt dit al.In de afgelopen maanden zijn gege-vens gepubliceerd die deze conclusie on-dersteunen. Het CITL (Community Interna-tional Transaction Log) registreert gegevensvoor alle landen in de Europese Unie. Toen95 procent van alle gegevens voor 2006 wasgeverifieerd, bleef de totale CO2 emissie 1,2procent onder de hoeveelheid uitgedeeldeemissierechten. In 2005 was de daadwer-kelijke uitstoot 7,8 procent lager, terwijl detoegestane hoeveelheid aan emissierech-ten in dat jaar ongeveer dezelfde was als in2006.De periode van 2005 tot en met 2007 geldtslechts als een demonstratiefase voor hetEuropese handelssysteem. Vanaf 2008 gaathet echte werk gebeuren en dan zal hetplafond drastisch verlaagd worden. Op hetmoment dat de Europese Commissie 19Wind en pv al voorbijEU-doelen 2010In 2006 groeiden de markten voor zowel windenergieals de zonnecelindustrie in de Europese Unie aanzien-lijk, zelfs tot boven de doelstellingen van de EuropeseCommissie voor 2010. De Europese organisatie Eurob-server presenteerde recent de laatste cijfers in de Ba-rometers voor pv en windenergie en noemt het kli-maat voor duurzame energie in de EU `gunstig'.De windenergiemarkt vertoonde een groei van 18,8 procentin 2006 (7.613,3 MW extra ge?nstalleerd vermogen) vergeleken met2005. Het extra ge?nstalleerde vermogen in de pv-sector in 2006 wordtgeschat op 1.245,7 MWpiek, wat zelfs gelijk staat aan een groei van 57,3procent ten opzichte van 2005. De doelstellingen voor 2010 zoals be-schreven in de `White Paper' van de Europese Commissie (uit 1997)zijn dus voor beide sectoren al behaald, vier jaar eerder dan gepland. Detotale Europese pv-capaciteit bereikte 3.418,5 MWp in 2006, ruim 400MWp boven de doelstelling van de Commissie voor 2010. Het totalewindvermogen in Europa voor windenergie steeg in 2006 tot 40.490MW, bijna 500 MW meer dan de 2010 doelstelling.TekortenUitgaande van deze cijfers voorspelt Eurobserver voor 2010 eenwindvermogen van 89.000 MW. Dat is zelfs 9.000 MW hoger dande doelstelling van de Europese Wind Energie Associatie EWEAzelf. Voor de pv-sector ligt een vermogen van 8.700 MWp in 2010in het verschiet. Maar er zijn mogelijk tegenwerkende factoren, zo-als het tekort aan componenten die essentieel zijn voor de ontwik-keling van beide sectoren. De markt voor windenergie lijdt nu aaneen tekort aan versnellingsbakken en lagers, de pv-sector heeft eentekort aan solar-grade silicium, maar dat zal volgens de Barometerspoedig afnemen.In de pv-sector blijft Duitsland wereldleider met een geschat vermo-gen van 1.153 MWp in 2006. Runner-up Japan blijft daarbij ver ach-ter met ongeveer 300 MWp. Ook in de Europese windenergiemarktis Duitsland leidend. Na drie jaren van een teruggelopen groei,trok de Duitse windenergiemarkt in 2006 weer aan met 2.233 MWnieuwbouw in 2006, waarmee het totale vermogen op 20.622 MWkomt. Spanje groeide met 1.587 MW tot 11.615 MW, `windenergie-land' Denemarken is slechts 3.137 MW groot. ?Meer informatie: zieook de website vanEUrObserv'ER: http://ec.europa.eu/energy/res/publications/baro-meters_en.htmvan alle 27 nationale toewijzingsplannenhad beoordeeld voor de periode 2008 tot2012, stonden deze plannen gemiddeld 14procent minder emissierechten toe dan inde periode 2005-2007.CreditsAan de andere kant mogen bedrijven vanaf2008 credits kopen van projecten buiten deEU, zoals CDM credits in ontwikkelingslan-den. Toch is het niet te verwachten dat dezeCDM kredieten het gat van 14 procent zul-len dichten, omdat de meeste landen niettoestaan dat bedrijven meer dan 10 procentvan hun emissierechten kopen door middelvan deze CDM- of JI kredieten. Het enigedat het gat zou kunnen dichten zijn maatre-gelen om de emissies tegen te gaan.En dat is precies wat nu lijkt te gebeuren.In een recente enqu?te ontdekte informa-tieleverancier Point Carbon dat ongeveer65 procent van alle deelnemende bedrijvennu al maatregelen neemt. In 2006 was datslechts 15 procent. `Het emissiehandelssy-steem begint te werken zoals het moet wer-ken,' was het commentaar van de onderzoe-ker van Point Carbon. ?internationaal
Reacties