Het Besluit Biobrandstoffen is in werking getreden per 1 januari 2007. Dit Besluitimplementeert de biobrandstoffen richtlijn (nr. 2003/30/EG) in de Nederlandsewetgeving. Kern van dit Besluit vormt de verplichting voor partijen die benzine en diesel op de Nederlandse markt brengen om met ingang van dit jaar minimaal 2 procent (op energiebasis) van hun afzet in de vorm van biobrandstof te leveren. Europees gezien hebben momenteel alleen Zweden en Duitsland een marktaandeelvan 2 procent gehaald. Naar verwachting zal ook het streefgetal voor 2010 niet gehaald worden.
casus44 Energie+ nr4 juli 2007Biobrandstoffen:van morele naarwettelijke verplichtinglidstaten te streven naar een aandeel in demarkt voor benzine en diesel voor vervoervan 2 procent in 2005 en van 5,75 procentin 2010. Deze percentages vormen echtergeen wettelijke verplichting maar zijnslechts indicatief en mogen door de lidsta-ten zelf worden ingevuld. Voor Nederlandgeldt vanaf 2006 een percentage van 2 pro-cent. Daarnaast wordt de lidstaten de mo-gelijkheid geboden om ter bevordering vande markt voor biobrandstoffen een vrijstel-ling c.q. verlaging te hanteren voor accijnsop biobrandstoffen. De richtlijn verplichtde Commissie de voortgang tussentijds teevalueren en indien gewenst, de genoemdestreefcijfers aan te passen en deze eventu-eel wettelijk bindend te maken.Het Nederlandse biobrandstoffen beleidgaat uit van twee fasen. De eerste fase be-treft de implementatie van de biobrandstof-fen richtlijn door de invoering van het Be-sluit Biobrandstoffen. De tweede fase be-treft sturing op innovatie, duurzaamheiden certificering.Bijmeng verplichtingHet Besluit Biobrandstoffen verplicht iede-re in Nederland gevestigde leverancier vanbenzine en diesel sinds 1 januari van ditjaar om ervoor te zorgen dat per jaar min-stens 2 procent (op energiebasis) van dedoor hem op de Nederlandse markt ge-brachte benzine en diesel uit biobrandstofbestaat. Deze verplichting geldt zowel voorbenzine als voor diesel. Voor beide brand-stoffen dient dus afzonderlijk aan deze ver-plichting voldaan te worden. Jaarlijks moetvoor april aan de overheid gerapporteerdworden over de gedurende het voorgaandejaar geleverde hoeveelheden en soort bio-brandstoffen. Het gaat er daarbij om dataangetoond kan worden dat sprake is vaneen minimumhoeveelheid biobrandstof alspercentage van de totale brandstofafzet. Ergeldt dus geen strikte bijmengverplichtingwaarbij ieder liter uit de pomp bijgemengdmoet zijn met 2 procent biobrandstof. Omde leveranciers tegemoet te komen wordttoegestaan dat zij tekorten c.q. overschot-ten om aan deze verplichting te voldoenkunnen verhandelen. Aan de markt wordtdus flexibiliteit geboden om de biobrand-stofverplichting in te vullen.Nederland streeft ernaar het verplichte per-centage jaarlijks te verhogen om uiteinde-lijk, conform de biobrandstoffen richtlijn,te komen tot 5,75 procent in 2010. Naar ver-wachting zal dit op Europees niveau leidentot een reductie van broeikasgassen vancirca 2,1 Mton. Voor de consument betekenttekst Cecilia van der Weijden, Norton Rose Amsterdam Foto Brasil2Biobrandstof speelt een belangrijke rolin het Europese energiebeleid. Het ge-bruik van biobrandstof komt ten goede aanzowel het klimaatbeleid als de voorzie-ningszekerheid. De productie en het ge-bruik van biobrandstof leidt tot lagere uit-stoot van broeikasgassen. Bovendien vormtbiobrandstof momenteel het enige volwaar-dige alternatief voor olie in de vervoerssec-tor. Grootschalige toepassing van anderealternatieven lijkt voorlopig nog niet haal-baar en vereist vaak aanzienlijke aanpas-singen aan het brandstofdistributiesysteemen het wagenpark. Biobrandstoffen dragenbij aan de energiediversiteit in het vervoerdoordat zij de diversificatie van het aantalbrandstoftypen en de regio's van herkomstvan brandstoffen vergroten. De lidstatenworden hierdoor dus minder afhankelijkvan olie-import.Europees kaderDe biobrandstoffen richtlijn uit 2003 heefttot doel om door de bevordering van hetbiobrandstoffenbeleid in de lidstaten bij tedragen aan de doelstellingen van de EU ophet gebied van klimaatverandering, milieu-vriendelijke voorzieningszekerheid en be-vordering van hernieuwbare energiebron-nen. Op grond van deze richtlijn dienen deHet Besluit Biobrandstoffen is in werking getreden per 1 januari 2007. Dit Besluitimplementeert de biobrandstoffen richtlijn (nr. 2003/30/EG) in de Nederlandsewetgeving. Kern van dit Besluit vormt de verplichting voor partijen die benzineen diesel op de Nederlandse markt brengen om met ingang van dit jaar minimaal2 procent (op energiebasis) van hun afzet in de vorm van biobrandstof te leveren.Europees gezien hebben momenteel alleen Zweden en Duitsland een marktaan-deel van 2 procent gehaald. Naar verwachting zal ook het streefgetal voor 2010niet gehaald worden.nr4 juli 2007 Energie+ 45dit een verhoging van de prijs aan de pomp met enkele centen perliter biobrandstof, afhankelijk van de mate van doorberekening, deolieprijzen en de prijzen voor biobrandstoffen.Innovatie en duurzaamheidDe invoering van de bovengenoemde biobrandstoffenverplichtingvormt slechts de eerste stap. In de tweede fase zal het Nederlandsebeleid erop gericht zijn om innovatieve biobrandstoffen zo snel mo-gelijk op de markt te krijgen. Dit kan gedaan worden door het toe-kennen van subsidie (zoals de zgn. Borssele gelden), maar ook doormeer geavanceerde biobrandstoffen met een goede CO2 prestatiezwaarder te laten meewegen bij de invulling van het verplichtin-gensysteem of door voor een deel van de verplichting te eisen datdeze wordt ingevuld met meer geavanceerde biobrandstoffen. Ookwordt gedacht aan aanvullende duurzaamheideisen op het gebiedvan biodiversiteit en kinderarbeid. Dit staat en valt echter met debeschikbaarheid van transparante informatie over de gebruikte bio-brandstoffen. Hierbij wordt gedacht aan een informatiesysteemmetcertificatenwaarmeegestuurdkanwordenopde(C02)prestatiesvan biobrandstoffen. Bovendien zou een dergelijk certificatensy-steem de internationale handel in biobrandstoffen faciliteren. Decertificaten zouden immers, naar analogie van groene stroom cer-tificaten, los van de fysieke stromen verhandeld kunnen worden.Omdat de invoering van een dergelijk systeem meer voeten in deaarde heeft is ervoor gekozen dit door te schuiven naar de tweedefase en zodoende te voorkomen dat dit een obstakel vormt voor detijdige implementatie van de richtlijn.ToekomstOp dit moment loopt de implementatie van de biobrandstoffen-richtlijn in de lidstaten sterk uiteen. Duidelijk is dat het Europesestreefgetal van 2 procent marktaandeel niet is gehaald. Het aandeelvan biobrandstoffen in de Europese markt bedroeg eind 2005slechts 1 procent. Alleen Zweden en Duitsland hebben een markt-aandeel van 2 procent gehaald. Naar verwachting zal ook het streef-getal voor 2010 niet gehaald worden.De Commissie heeft dan ook aangegeven dit jaar met een voorstelte komen om de richtlijn voor biobrandstoffen te herzien. Zij streefthierbij naar een (ambitieus) marktaandeel van 10 procent in 2020,wat bereikt moet worden door wettelijke biobrandstofverplichtin-gen waarbij aan bepaalde minimum voorwaarden voor duurzaam-heid voldaan moet worden. Van de aanvankelijk behoedzame aan-pak door middel van indicatieve streefcijfers met slechts een mo-rele verplichting lijkt weinig meer over. ?
Reacties